Er is een veel gebezigde Sarnami gezegde over het uitbuiten van boeren en de rol van bemiddelaars en tussenpersonen. Bij de rijstexport die af en toe sporadisch plaatsvindt, zijn er teveel wanklanken. Dat is er al een tijd in de rijstsector. Het grootste probleem in het geheel is dat er sprake is van groot mismanagement vanuit de hoogte top van LVV, wanneer het gaat om het sturen en stimuleren van het landbouwbeleid en dat geldt ook voor de rijstsector. Men erkent de directe belanghebbenden, de rijstboeren, niet als een partner op LVV. Men ziet ze kennelijk aan als ongeschoolde mensen met wie er niet te praten valt en met wie er niet gepraat moet worden. De LVV-minister is zelf behoorlijk impopulair geworden in zijn geboortedistrict. Districtsgenoten zeggen dat hij zelfs nu moeite heeft om overdag het district te bezoeken, dat zou vooral in de nachtelijke uren gebeuren, dus als een dief in het holst van de nacht. Er zijn steeds partijen die zich aandienen om zonder te zweten winst te maken met het zweet van de rijstboeren. De kunstmestbedrijven hebben in het verleden veel problemen gehad met de rijstboeren. Maar ook hier zou je kunnen zeggen dat verdeeldheid en onderling wantrouwen tussen boeren, een prijs kent. Er schijnt een primitieve vorm van egoïsme en klassentegenstelling gaande te zijn in Nickerie, die qua grofheid alleen nog gezien wordt op het agrarische platteland van India. De verschillende vijanden en bedreigingen die op de rijstboeren afkomen, hebben te maken met deze vorm van egoïsme van de hoogsten in de ‘voedselketen’. Sinds de aankondiging van de export van rijst is van staatswege een vriend geaccommodeerd om te parasiteren op bloed, zweet en tranen van de boeren. Er is een bemiddelaar in het spel komen kijken volgens het principe van ‘ik ga je pas helpen als je mij ook help’. De vraag rijst of het ethisch verantwoord is dat een bedrijf op deze wijze met bemiddelen bij de export winst wil maken. In elk geval is het zonder meer af te keuren dat de LVV-minister instemt en mogelijk maakt dat zo een uitbuiting plaatsvindt van een sector, die op sterven na dood is. Is de LVV-minister bezig om de rijstsector naar de maan te helpen? Waarom is het per se nodig dat een bemiddelaar tegen de hoge prijzen die in de media zijn genoemd, zijn diensten verleent? De minister heeft nooit afdoend antwoord hierop kunnen geven. De LVV-minister weet heel goed wat het probleem is in de rijstsector, dat is een zwaar gebrek aan capaciteit om bedrijven te runnen en om de sector zelf te organiseren. Tegen deze achtergrond is het onmogelijk dat de LVV-minister de ruimte laat aan bedrijven om te gaan toucheren wat de boeren toekomt. De aantijging die vanuit de oppositie gericht worden aan de LVV-minister, nota bene van DNA-leden die eerst lovend waren over zijn aanstelling als minister, zijn zwaar. De LVV-minister is nooit met een gedegen schriftelijke verklaring gekomen hoe alles in elkaar zit. Deze minister moet de zaak transparant maken, zodat de burgerij zelf kan oordelen wie welke winst maakt. De LVV-minister geeft geen antwoord op de klacht van de boeren over de bemiddelaar die slapend zijn blad maakt. Hij gaat in de aanval tegen de boeren. Die zouden volgens de minister hun prijs moeten droppen, omdat de brandstof- en ureumkosten zijn gedaald. Bovendien zegt de minister nu dat exporteren minder winstgevend is dan de export. De minister vindt dat het de verwerkers zijn die de boeren nu een betere prijs moeten kunnen geven. De klacht is duidelijk: wat is de dubieuze rol van de bemiddelaar bij de exporten? Wat is de exacte rol van de minister met deze bemiddelaar? Deze vragen heeft de minister niet beantwoord, maar hij heeft het over heel andere zaken. Er is veel polemiek tussen LVV en de actoren in de rijstsector via derden zoals de media en het is dus duidelijk dat de LVV-minister niet praat met deze actoren. Hij heeft geen forum waar hij structureel dialoog kan voeren om ruis te voorkomen. De LVV-minister lijkt nu met zijn verklaringen, de boeren op te hitsen tegen de verwerkers. Dat is een koloniale verdeel- en heerspolitiek, waardoor het gemakkelijker wordt voor de boeren. De vraag rijst waarom het Guyana zo snel lukt om afzetmarkten in de wereld te vinden en Suriname niet. Er wordt nu in de lokale media bericht dat Venezuela door de rijstafname in Suriname, stemming wenst te maken tegen buurland Guyana. Tegen dit land heeft Venezuela landclaims. Guyana mag geen rijst leveren aan Venezuela. Daags terug is ook bericht dat de Guyanezen al een alternatief hebben voor hun rijstafzet en dat is Mexico. Onze rijstsector is een chaos met nu in de centrale rol ook een minister, die niet te volgen is. Onze rijstsector is een interessante studiecase voor ‘governance’-studenten: het is een klassiek voorbeeld hoe het niet moet.