Minister Regilio Dodson van Natuurlijke Hulpbronnen daagt de zes skalian-houders uit om naar de rechter te stappen. “Ik ben nimmer deel geweest van het voeren van een gedoogbeleid ten aanzien van de skalians. De stukken zijn er inderdaad. Wat wel vast staat, is dat zij ondanks het zogenaamde gedoogbeleid, geen vergunning hadden om goudwinningswerkzaamheden in het gebied te verrichten. Dus het is hun recht als Surinamer om recht te gaan zoeken bij de rechter. Wij wachten af wat er dan gebeurt”, stelt de bewindsman tegenover Dagblad Suriname. De skalian-eigenaren Pieter Peneux van JPP International NV, Soenil Kalloe van Maxi Goldmining en Moreira Santos van Armadillo Mining NV, die op het stuwmeer naar goud zochten, overwegen de Staat voor het gerecht te slepen. Volgens de eigenaren zouden zij over documenten beschikken die aangeven dat de overheid, de lokale bevolking, de Belastingdienst en de Commissie Ordening Goudsector (OGS) lange tijd op de hoogte zijn geweest van de activiteiten op het stuwmeer. Er zijn volgens hun stukken die aangeven dat er toestemming is verleend voor de bouw van de goudponton. De skalian-eigenaren zijn er gebelgd over dat Gerold Dompig, manager van OGS, de indruk heeft gewekt hen niet te kennen. Dodson zegt gehandeld te hebben op basis van een klacht vanuit De Nationale Assemblee (DNA). “Ik was genoodzaakt te handelen, omdat zij een direct bevel van mij hebben genegeerd, terwijl zij tegelijkertijd geen vergunning hadden. Ik heb niet gewerkt met gedoogbeleid”, aldus Dodson.
Bewijsmateriaal NH naar pg
Op NH zijn in oktober documenten opgedoken over afspraken, waarbij skalian-eigenaren toestemming van de vorige top van het ministerie hadden om hun goudwinningsactiviteiten op het stuwmeer voort te zetten. Uit documentatie zou blijken dat de voormalige top van NH meer de nadruk zou hebben gelegd op het economisch aspect van het mijnen van goud op de bodem van het stuwmeer. Dodson zegt dat het dossier over de toestemming, die de skalianhouders zouden hebben van NH om goud te zoeken op de bodem van het stuwmeer, intussen aan waarnemend procureur generaal Roy Baidjnath Panday is overhandigd. Wat hiermee verder is gebeurd en hoeveel mensen tot nu toe de boetes hebben betaald, is hem vooralsnog niet bekend. De topman bij het Openbaar Ministerie heeft de minister nog niet op de hoogte gesteld over het resultaat. Vast staat dat de eigenaren een boete is opgelegd van miljoenen Surinaamse dollars. Zij weigeren vooralsnog de boete te betalen.
Geen commentaar op reactie Hok
Dodson zegt dat hij vooralsnog niet zal reageren om het recente commentaar van zijn voorganger Jim Hok, die publiekelijk kenbaar maakte dat hij niets afweet van enige toestemming. “Laat de minister de papieren met harde afspraken over de skalians op het stuwmeer, die boven water zijn gekomen, zo snel mogelijk drogen en het in de publiciteit brengen. En ze naar de DNA en whatever instantie sturen om de verdachtmakingen om te zetten in beschuldigingen. De zaken die hij aanhaalt, moet hij hard maken. Anders gaat men zeggen dat Dodson liegt en allerlei zaken verzint om zijn voorganger in een kwaad daglicht te stellen. Het gaat niet gemakkelijk zijn voor hem om met zoiets te leven. Wie stuurt hem aan, in wiens belang past het”, zei Hok eerder in de media. Hij zegt dat het helemaal niet waar is dat hij concessies heeft verleend aan de skalians tijdens zijn bewind. Volgens de Palu-topper heeft het kabinet van de president steeds in de weg gestaan, waardoor de aanpak niet kon worden gepleegd. “Ik doe dat wat gedaan moet worden voor het land. Wat nader onderzoek nodig heeft, stuur ik naar de pg”, aldus de minister.
Dompig stelde mij niet op de hoogte van gedoogbeleid
Dodson zegt dat in tegenstelling tot wat de skalian-eigenaren beweren, hij tot nu toe nimmer rapportage van Dompig heeft gehad over het voeren van gedoogbeleid. Dompig heeft eerder aan de krant laten weten dat inderdaad politieke toppers op NH en in de regering het optreden van de OGS tegenhielden.
Dompig zei dat de Brokopondo-overeenkomst duidelijk aangeeft dat er geen aardverschuivende of verstorende werkzaamheden mogen plaatsvinden in het stuwmeer. Deze kunnen namelijk de stuwdam en hulpdammen in gevaar brengen. Erger nog kan een eventuele overstroming voor één van de grootste rampen zorgen. Volgens de OGS-topper zijn er ongeveer tussen de 70 en 100 kleine vaartuigen op de Marowijne-, Suriname- en Lawarivier waarvan de meeste vergunningen hebben voor het graven van zand en grind. Wat volgens de OGS-topman gebeurt, is dat de meeste van deze zandpontons kleine boxen hebben om ook wat goud op te vangen. Dit, terwijl zij geen vergunning daarvoor hebben. De goudpontons ofwel grotere vaartuigen zijn volgens hem overgewaaid vanuit Brazilië en Guyana. In het begin waren zij op de Marowijnerivier, Surinamerivier en Lawa. Wat de OGS volgens hem deed, was de registratie en de eigenaren verwijzen naar de belastingdienst en de GMD. Op den duur begon een deel zich echter te verschuiven naar het stuwmeer. De drijvende goudbedrijven zitten al ruim twee maanden aan de ketting bij een post van OGS te Lebi Doti.
FR