De Surinaamse rechterlijke macht is voortaan gebonden aan de regels neergepend in de gedragscode voor rechters. Het gaat hierbij om regels die reeds aan alle rechters zijn aangeleerd bij de opleiding tot rechter. Echter is toch gemeend om deze zaken op schrift te zetten, zodat ook de gemeenschap, de rechtzoekende, een grip heeft op de regels waaraan rechter zich altijd moeten houden. Waarnemend president van het Hof van Justitie, Iwan Rasoelbaks, gaf bij de lancering vrijdag aan dat magistraten zich moeten houden aan de onafhankelijkheid, onpartijdigheid, gelijkheid, integriteit, waardigheid, vakbekwaamheid en toewijding. ‘Ik breng u in herinnering dat Vrouwe Justitia de weegschaal in haar rechterhand heeft’, stelde Rasoelbaks.
Geen zodanige band met uitvoerende en wetgevende macht
Onafhankelijkheid van de rechtspraak is een noodzakelijke voorwaarde voor de rechtsstaat en een fundamentele waarborg voor een eerlijk proces. Onafhankelijke rechtspraak in een democratische rechtsstaat is geen privilege van de rechter, maar een fundamenteel recht van de rechter. De rechter zal zich volgens de gedragscode in elke hem voorgelegde zaak onafhankelijk oordelen. De rechter zal zijn beslissing deugdelijk motiveren en in beginsel, waar de wet dit voorschrijft, in het openbaar uitspreken. De rechter mag ook niet door zijn ambtsgenoten beïnvloed worden in zijn uitspraak en mag tegelijkertijd geen zodanige band hebben met leden van wetgevende en uitvoerende macht dat zijn redelijkheid en onafhankelijkheid ter discussie komen. Voorts mag er ook geen zodanige band zijn met religieuze of politieke organisaties. De magistraat moet erop letten dat zijn gedrag in privésfeer zijn onafhankelijkheid in de rechtspraak niet schaadt.
Geen nevenfuncties voor behoud onpartijdigheid
De onpartijdigheid van de rechter is onontbeerlijk voor een goed functionerende rechtspraak en een fundamentele waarborg voor een eerlijk proces. De rechter moet daarom ook vrij van vooroordelen, vooringenomenheid, voorkeuren en eigen belangen rechtspreken en vermijdt iedere schijn van partijdigheid. Het gedrag van de rechter, zowel binnen als buiten de zaal, mag het imago van geen enkel aangeduide instantie schaden. De rechter mag daarom ook geen nevenfuncties bekleden. Hierbij mag de rechter ook geen zaken behandelen waarbij familieleden betrokken zijn.
Gelijkwaardige behandeling voor een ieder
Gelijkwaardige behandeling door de rechter van allen die voor hem verschijnen, is essentieel voor een behoorlijke vervulling van het rechterlijk ambt en een noodzakelijke voorwaarde voor een eerlijk proces. Zowel procespartijen, gemachtigden, vervolgingsambtenaren, deurwaarders, getuigen en Griffie-personeel moeten gelijkwaardig worden behandeld.
Rechters mogen niet omkoopbaar zijn
Integriteit van de rechter is een essentiële voorwaarde voor de legitimatie van de rechtspraak. Van rechters wordt verwacht dat zij daarom niet kreukbaar, niet chantabel en niet omkoopbaar zijn. Zo mag een rechter noch direct of indirect naar giften vragen of aanvaarden met het oog om zijn rechterlijke ambt te beïnvloeden.
Rasoelbaks vindt dat rechters het ambt altijd op een hoge en kundige wijze moeten voordragen. Het Hof heeft op 30 juni 2015 deze gedragscode goedgekeurd. De inspiratie van de gedragsregels zijn geput uit de internationaal geldende Bengalore Principles of Judicial Conduct en de gedragscode van het Caribisch Hof en het Antilliaans Hof. Bij de samenstelling is dan ook rekening gehouden met de kleinschaligheid van de Surinaamse samenleving, de culturele diversiteit en de relatieve ontoegankelijkheid van een aanzienlijk deel van het grondgebied.
De werkgroep die belast was met de formulering van de gedragsregels, bestond uit de rechters Ingrid Lachitjaran, G. Miranda, Alida Johanns en Robert Praag. Met de gedragsregels wil het Hof van Justitie voor de rechters tot uitdrukking brengen dat het de rechterlijke macht met rechtspraak belast menens is om de gemeenschap op weg naar welvaart en welzijn, te dienen met onafhankelijke, onpartijdige, integere, op gelijkheid geënte en deskundige rechtspraak en dat de rechterlijke macht het ambt van rechter op een waardige wijze zal uitdragen. Deze opdracht vloeit voort uit artikel 10 van de Grondwet en uit artikel 14 van het Bupo-verdrag, alsook uit artikel 8 van het IA-verdrag. De gedragscode heeft een lang traject moeten ondergaan alvorens deze kon worden aangenomen. Na maandenlange interne sessies onder de rechters vanaf eind juni 2012, waaraan de president van het Caribische Hof van Justitie (CCJ), sir Dennis Byron, en Justice Jacob Wit alsook de Surinaamse counterparts Ewald Ombre, oud-president van het Hof, en Hans Lim A Po, een bijzondere bijdrage hebben geleverd. Voorts zijn er ook workshops gehouden onder deskundige begeleiding van professor Anne-Ruth Mackor uit Nederland. Aansluitend hierop hebben verschillende rechters workshops in het buitenland gevolgd waar dit onderwerp ook ter sprake is geweest.
FR