Conservation International Suriname (CIS) heeft donderdag een informatie- en discussiedag gehouden omtrent de economische haalbaarheid en eventuele milieueffecten van zoetwaterexport vanuit Suriname naar de regio. Als land dat 15% tot 20% van ’s werelds zoetwater produceert, staat Suriname internationaal in de kijkers met deze ontwikkeling. Suriname heeft in 2012 vergunning verleend aan het Zwitsers bedrijf ‘Amazone Resources’ om gedurende 40 jaar zoetwater te onttrekken uit de Coppenamerivier voor export. De directeur van CIS, John Goedschalk, gaf bij zijn presentatie over zoetwaterexport aan dat Suriname de potentie heeft om het ‘waterwarenhuis van de wereld’ te worden. Uit de haalbaarheidsstudie blijkt dat het land alleen maar door het exporteren van water 175 miljoen dollar per jaar kan verdienen in ruil voor 0,0055% van ons water genomen over 40 jaar. In totaal is dit dus 7 miljard aan inkomsten over 40 jaar.
Hiermee kan volgens hem de verdiencapaciteit van ons land vergroot worden, zullen er meer banen gecreëerd worden en krijgt het land ook nog een economische rechtvaardiging als basis voor het beschermen van haar bossen. Aan de paneldiscussie nam behalve Goedschalk onder meer Djaienti Hindori deel, die vooral de nadruk legde op het feit dat er eerst over gedacht moet worden hoe de watervoorziening naar de eigen bevolking geoptimaliseerd kan worden en dat dit gerealiseerd moet worden alvorens verdere stappen in de waterexport te nemen.
Sieuwnath Naipal maakte zich voornamelijk zorgen over de milieuaspecten van het onttrekken van water aan de rivier. Hij ging ook in op het feit dat de wereldwijde klimaatverandering, de stijgende temperatuur, de toename van waterverdamping, hun weerslag kunnen hebben op het zoetwater niveau van het land.
Cedrick Nelom gaf aan dat Suriname vooral de ervaring in het exploiteren van natuurlijke hulpbronnen mist. Er moet volgens hem een balans zijn tussen economische en milieuaspecten hierbij. Het probleem is ook dat de controle op de activiteiten meestal niet optimaal is.
Ook het panellid Manodj Hindori was van mening dat eerst alle aspecten van het proces van exploitatie en export bekeken moeten worden, zodat eventuele negatieve gevolgen voorzien en beperkt kunnen worden. Hij gaf ook aan dat landen als Canada, een land dat eveneens over grote voorraden zoetwater beschikt, ervoor gekozen heeft om haar water alleen voor zichzelf en de komende generaties Canadezen te houden.
Goedschalk reageerde hierop door te stellen dat een land als Canada zich die luxe, in tegenstelling tot Suriname, wel kan permitteren. Suriname zou deze inkomstenbron heel goed kunnen gebruiken, vooral nu, om het land economisch omhoog te helpen, legde hij in zijn eigen bewoordingen uit. Water zal voor de helft van de wereldbevolking in 2030 een schaars goed zijn. Jaarlijks vloeit 151 miljard kubieke meter zoetwater van Suriname naar zee. Hiermee zouden 88 miljoen mensen per jaar van water kunnen worden voorzien.