Er zijn twee grote business mogelijkheden actueel in de (social) media die op economisch gebied een rol van betekenis kunnen spelen in het verbeteren van de hedendaagse situatie. In de eerste plaats is er een economische haalbaarheidsstudie overhandigd aan de NH-minister om een waterexportbedrijf in Suriname te starten. Er zouden al vergunningen zijn verstrekt om de business in termijn te starten. Van de Coppenamerivier zou het bedrijf water tappen en het na verwerking exporteren naar een bij naam genoemde Caribische bestemming. Hoeveel deze bedrijvigheid zal bijdragen aan de creatie van lokaal werkgelegenheid is nog niet duidelijk. Op met name de radio en de social media zijn berichten (en foto’s) gelanceerd met betrekking tot een mogelijkheid om een zonnepanelenplant in Suriname op te zetten. Op den duur kan de plant 500 megawatt aan energie opwekken, met de mogelijkheid om deze zelfs ter beschikking te stellen aan de buurlanden. Van dit project wordt beweerd dat het op den duur 1500 nieuwe banen zou creëren, met als pluspunt dat het gebeurt in de groene sector. Het tweede plan, dat binnen 3 maanden al in werking zou kunnen zijn, kent minder bekendheid dan de eerste en zou ook concurrentie kennen van ons westerbuurland. Er zou voor uitsluitsel vanuit de Surinaamse regering een deadline bestaan van 6 november. Dit project zou dubbel voordeel opleveren. Het zou betekenen het groener maken van de energiesector en de economie. Verder zou het groene banen creëren die welkom zijn in een tijd waar een minder duurzame bedrijf Suralco bezig is in te pakken. Het verdwijnen van een niet-duurzaam bedrijf zou gelijktijdig plaatsvinden van het op gang komen van een duurzame sector. De werknemers van de ene sector zouden geschoven kunnen worden – na een training – naar een duurzame sector. Beweerd wordt dat er krachten zijn in de top van de regering die geen voorstander zijn van de oprichting van zo een bedrijf. De betreffende personen zouden zelf een soortgelijk businessplan hebben en het weggeven van de markt zou betekenen dat het moeilijker wordt voor die betreffende perso(o)n(en) om zelf een bedrijf te starten en blad te maken. Dat is de verklaring van de terughoudendheid van de regering volgens critici. Wanneer de invloedrijke pers(o)n(en) zo een bedrijf zullen starten en hoeveel banen zullen worden gecreëerd is van hun kant onduidelijk. Wat het waterbedrijfproject betreft, moet gezegd worden dat soortgelijke wenselijkheden zijdens de regering al geruime tijd kenbaar worden gemaakt. Er zouden tegenargumenten zijn die beweerden dat het onmogelijk zou zijn om concurrerend water te exporteren naar de regio, vanwege de hoge kostprijs. Nu wordt vanuit de milieubeweging ook gezegd dat zo een bedrijf schade zou toebrengen aan het milieu, althans niet duurzaam zou zijn. De mogelijkheid van een duurzaam bedrijf zou pas aan het licht kunnen komen als 5 jaren lang empirisch onderzoek wordt gedaan naar de betreffende rivier gedurende het hele jaar door. De bezorgdheid is er nu voor de biodiversiteit. Dat Suriname wel wat te verliezen heeft op het stuk van biodiversiteit in zijn algemeenheid is wel bekend. Suriname is naast een top biodiversiteitsland, ook een top zoetwaterland. Duurzame ontwikkeling sluit het betrekken van de biodiversiteit in economische activiteiten niet uit. Er wordt zelfs beweerd dat het economisch betrekken van de biodiversiteit een voorname manier is om duurzaamheid te bereiken. De vraag rijst in Suriname in welke mate de biodiversiteit die dus economische potentie heeft, ingezet wordt om ons bbp op te krikken en duurzame banen te creëren. In welke mate ziet de milieubeweging het ook als haar taak om duurzame economische activiteiten rondom de biodiversiteit te bevorderen? De milieubeweging moet een partner worden in de duurzame economische ontwikkeling. Nu lijkt het erop alsof de milieubeweging een enge benadering heeft van duurzame ontwikkeling. Naar ons begrip heeft duurzaamheid te maken op de duur van activiteiten in tijd, naar de impact die de activiteiten hebben om de sociale en culturele omstandigheden en de invloed die de activiteiten zullen hebben op het milieu. Ook bij de formulering van de sustainabale development goals is niet uitgesloten dat het onttrekken van zoetwater duurzaam kan zijn. SDG nummer 6 heeft te maken met het waarborgen van beschikbaarheid en duurzaam beheer van water voor alle mensen op aarde. Een van de targets bij SDG nummer 6 is dat tegen 2030 de efficiëntie van watergebruik wordt verhoogd en het waarborgen van het duurzaam extraheren (‘withdrawals’) van zoetwater tegen de achtergrond van (verwachte) waterschaarste. Het onttrekken van water uit het zoetwatersysteem is dus niet per definitie niet-duurzaam. Het beschermen van water gerelateerde ecosystemen is bij SDG no. 6 ook een target. Een relevante target in deze is ook dat internationaal wordt samengewerkt wordt en capaciteit wordt versterkt bij water gerelateerde activiteiten, zoals het afoogsten van water (‘water harvesting’). Opvallen is dat CIS wel iets zit zitten in het project, maar weer een andere milieuactivist iets minder. Suriname heeft de laatste tijd te maken met ontslagen en in de komende periode kan het gaan toenemen. De regering moet niet te lang dralen met werkgelegenheid genererende projecten. Tegelijkertijd moeten bedrijven worden gevraagd om duurzame bedrijven op te zetten.