Suriname klimt op businesslijst maar niet hoog genoeg

De laatste index voor ease of doing business van de Wereldbank is uit. Opmerkelijk is dat er op zijn minst twee vorderingen worden genoemd, waarop we later ingaan. De vorderingen hebben gemaakt dat Suriname is geklommen, maar dat doen andere landen ook en soms met grotere sprongen. Dat maakt dat wij in vergelijking toch achter blijven steken. We zitten nu op plaats nummer 156. In 2014 zaten we nog op 164 en in 2015 op no. 162. We zijn dus nu met 6 plaatsen opgeschoten. Over de ease of doing business index duiken soms heel interessante gegevens op zoals de case van Rwanda. Dit Afrikaans land zat vorig jaar op plaats no. 46, terwijl het nu op 62 staat. In 2005 zat dit land nog op 158. Rwanda is een van de armste landen ter wereld. Analytici zeggen dat er veel landen zijn die de rangschikking op de index zien als een doel en niet als een middel. De wet- en regelgeving wordt dat drastisch aangepakt, terwijl het geen invloed heeft op de samenleving als zodanig. Een land dat hoog staat op de ease of doing business lijst behoort ook een hoger inkomen per capita te hebben. Dat is niet bij allen hoog genoteerde landen zo. Deze discrepanties duiden op tekortkomingen in de ease of doing business list. Er is kritiek op deze rangschikking. Zo wordt teveel gelet en zijn de rangschikkers niet objectief als het gaat om regulering en belastingen. De survey legde zwaar nadruk op het gemak om werknemers aan te nemen en te ontslaan en flexibiliteit van werktijden. Om aan de kritiek te ontkomen, is dit deel uit de survey gehaald als indicator. Het stuk van de belastingen is gebleven, waar gekeken wordt naar het deel van de inkomsten die ondernemers moeten overdragen en de tijd die het neemt om belastingen te betalen. Hoge belastingen kunnen het ondernemerschap schaden, maar lage belastingen ook, omdat er dan weinig middelen zullen zijn om te besteden een infrastructuur, onderwijs en gezondheidszorg. Zo is bijvoorbeeld ook door de London School of Economics onderzocht dat de landen die een BTW hebben gemiddeld 23 plaatsen lager stonden dan landen die geen BTW kenden. Een tweede bezwaar tegen de Wereldbank index is dat niet gekeken wordt naar belangrijke onderdelen van het businessklimaat zoals veiligheid, corruptie, marktomvang, financiële stabiliteit, infrastructuur en beschikbare skills. De index kijkt naar de bescherming van de crediteuren en debiteuren, maar niet naar het gemak om leningen te krijgen en hoe weloverwogen leningen zijn. De index kijkt naar het gemak waarmee elektriciteit wordt verkregen, maar niet naar de betrouwbaarheid van die energie.
Een derde zwakte van de rangschikking is dat het niet gebaseerd is op een survey gericht op ondernemingen. Bij de beoordeling wordt alleen gekeken naar wat volgens de wet vereist is en hoeveel tijd het zou kunnen nemen aan een onderneming om daaraan te voldoen. Hier moet toch naar de realiteit worden gekeken. Armere landen hebben over het algemeen meer regels, maar zijn niet zo strikt in de naleving. Er is tevens onderzocht of de theorie die de lijst weergeeft ook klopt met de praktijk. Uit onderzoek is gebleken dat de verschillen soms groot kunnen zijn. Bedrijven hebben verschillende opvattingen, zelfs in de landen met een lage rangschikking. Het komt in de praktijk voor dat bedrijven in sommige van deze laag gerangschikte landen, even snel aan een vergunning komen als in hoog gerangschikte landen. Onderzoek wijst uit dat waar strenge regels worden afgedwongen door de zwakke staat, ondernemingen toch manieren vinden om het systeem te ontkomen. In de praktijk is het dan toch niet zo onvriendelijk om business te doen. Het hoogst genoteerde Caribische land is Jamaica op 64, gevolgd door St. Lucia (77), Trinidad (88), Dominica (91), Antigua (104), Bahamas (106), Barbados (119), Belize (120), St. Kitts (124), Grenada (135) en Guyana (137). Haïti is het enige land beneden Suriname. Venezuela staat op de 3 voor de laatste plaats onder de 189 gerangschikte landen. Singapore, Nieuw Zeeland, Denenmarken, Korea en Hong Kong zitten in de top 5 en Nederland zit op de 28ste plaats. Suriname wordt in het wereldbankrapport enkele keren genoemd. Zo wordt genoemd dat in Suriname rechtsprocessen tot de 3 langste in de hele wereld behoren (naast Guinee-Bissau en Afghanistan). Suriname wordt genoemd als een van de landen die in 2014/2015 een geautomatiseerd systeem invoerde voor het beheer van douanedata. Volgens dit systeem – dat volledig geïmplementeerd moest zijn in juli 2015 – zouden de documenten voor import en export volledig digitaal zijn (Asycuda). Daardoor is de tijd verkort om stukken in te dienen en voor de behandeling daarvan. HI heeft een One-stop-window geïntroduceerd, maar dat was na de rapportageperiode. Het is niet uitgesloten dat Suriname weer op de lijst klimt en dat is een goede zaak. Maar er moet nog meer en ook tegelijkertijd gebeuren. De tijd om een business te starten, is nog steeds na 13 handelingen en 84 dagen. Voor bouwvergunningen gelden er 10 handelingen en 223 dagen. Voor het registreren van onroerend goed gelden 6 handelingen en 106 dagen. Om een civiele zaak afgerond te krijgen met een uitspraak duurt gemiddeld 1715 dagen (4.7 jaar). De vorige Juspol-minister zei eens dat de rechters de versterking van de rechterlijke macht tegenhouden. Het gevolg is dat we in de ‘bottom 3’ van de wereld zitten. Zaken moeten sneller gaan in Suriname. Het is de verantwoordelijkheid van de minister van HI dat ze via een interdepartementale aanpak in de wetgeving en in de praktijk veranderingen doorvoert of door doet voeren.

error: Kopiëren mag niet!