Ongeschikte personen in overheidsdienst worden vervangen door geschikten, bekenden of relaties uit de vertrouwde kringen. Het omgekeerde komt ook vaak voor: geschikte werknemers in ambtenarenland worden vervangen door mindergeschoolden of totaal ongeschikten. Het lastige van deze ontwikkeling is dat wij als burgers vrijwel nooit te weten komen op grond waarvan personen uit hun functie worden gezet, en wie de nieuwelingen met hun kwaliteiten nu precies zijn. Wat politiek machtigen hier uit het oog verliezen, is dat het bestuursapparaat, waartoe in ruimere zin ook de staatsbedrijven en overheidsstichtingen gerekend moeten worden, eigendom is van de samenleving. Van het volk, van iedere individuele burger die middels belastingafdracht zorgdraagt voor de instandhouding van overheidsorganisaties. Met uitzondering van gebleken ontoelaatbare handelingen, tegenwerking of gezagsondermijning slaat de gemeenschap de onbegrijpelijke en niet toegelichte ontheffingen in de publieke sector allicht verdwaasd gade. Geen enkel bestuursapparaat kan naar behoren functioneren wanneer zij haar activiteiten niet kan baseren op duidelijk en eenduidig overheidsbeleid. De veranderingen, aanpassingen of wijzigingen in het staatsapparaat mogen de duurzame gerichtheid op het vooraf vastgestelde beleid niet aantasten. Een sterke personeelsformatie is daarvoor onmisbaar. Volksvertegenwoordigers hebben zonder meer de verplichting erop toe te zien dat met het apparaat dat de overheid ten dienste staat voor haar optreden als bestuurder, niet naar believen wordt omgesprongen door bewindvoerders of partijmachtigen. In de parlementaire democratie heeft elke parlementariër het recht de overheid ter verantwoording te roepen in gevallen waarin maatregelen worden doorgevoerd die het overheidsapparaat betreffen. Althans: zo luidt de tekst in het elementaire boekje. Het gegeven evenwel dat assembleeleden op uiteenlopende wijzen hun persoonlijke voordelen doen met deze organisatie, ook wat staatsbedrijven betreft, maakt hun interventie doorgaans onmogelijk of zinloos. Elke aantredende regering moet kunnen beschikken over een ambtelijke organisatie die een uitgebreide ervaring heeft en over grote specialistische kennis beschikt, die daardoor in staat is de beleidsvoorschriften om te zetten in concrete uitvoeringsmaatregelen. Onder de conditie dat het apparaat de aanwijzingen en instructies van de regering casu quo de ministers stipt volgt, moet deze omvangrijke organisatie verder een eigen bestaan kunnen leiden. Zij moet een eigen identiteit hebben, een eigen traditie. Het moet binnen de kaders van het uit te voeren beleid zo zelfstandig mogelijk kunnen functioneren, zonder beïnvloeding van buiten af. Onze werkelijkheid is evenwel anders. In kwalitatief opzicht is het Surinaamse overheidsapparaat nauwelijks meer in staat een gerichte ondersteuning te geven aan het beleid dat de overheid dient te voeren. Het imago van het staatsapparaat is intussen zo ernstig beschadigd door het naar believen omgaan met departementen , dat aan het ambtenaarschap nauwelijks nog enige status of beroepstrots te ontlenen valt. Vanaf het niveau van directeursfunctie op het departement tot aan de voet van deze organisatie heeft het afkalvingsproces zich in toenemende mate voltrokken. Het ontheffen van topambtenaren en personen op andere leidinggevende niveaus gedurende een lange reeks van jaren heeft de negatieve trend ingezet dat functievereisten geen rol van betekenis meer vervullen in het mutatieproces. Wij zijn er getuige van hoe belangrijke posities in het apparaat ingenomen worden door personen die bij lange na niet over de opleidings- en ontwikkelingsvereisten beschikken om een zinvolle bijdrage te leveren aan de beleidsondersteuning en de openbare dienstverlening. Personen worden vaker met organisatorische en projectmatige vraagtukken belast, die zelfs het elementaire onderscheid tussen een proces en een procedure niet kennen. Velen worden onvoorbereid op leidinggevende positie geplaatst, met alle gevolgen van dien voor het functioneren van dienstonderdelen. Functiebenamingen als beleidsmedewerker, beleids- of regeringsadviseur geven geen vanzelfsprekende indicatie meer over de kwaliteiten van betreffende functiehouders, en ook niet over inhoud en niveau van taken. Een eenvoudige beleidsnota concipiëren is voor hun vaak zelf al een probleem. Het feit dat goed presterende ambtenaren in hun positie niet beschermd worden, is ook in strijd met de grondwet. Zelfs voortreffelijke krachten leven in onzekerheid. Waar onderwijsbonden al gauw de gelederen sluiten in het geval van willekeurige ontheffing van een leerkracht, zijn ambtenaren in bureaudienst overgeleverd aan de grillen van politiek machtigen, die meermaals de indruk wekken dat departementen partij-eigendommen zijn. Dit verhaal heeft overigens een open einde: de functionele ontregeling van het bestuursapparaat gaat ongestoord verder. De afbraak van het staatsapparaat heeft zulke ernstige vormen aangenomen, dat zelfs voor werkzaamheden zonder noemenswaardige problematiek allerhande consultants worden aangetrokken, die zichzelf deze beroepsstatus eigendunkelijk toekennen. Beleidsadviseurs zitten op departementen die met slechts hun rijbewijs op zak waarschijnlijk ook een sturende functie weten te vervullen ten dienste van bewindspersonen. Afgestudeerden op hbo- en academisch niveau komen terecht in het staatsapparaat, en moeten zich maar zien op te trekken aan superieuren die vaak zelfs het lbgo-onderwijsniveau ontberen. Moeten wij uiteindelijk begaan zijn met het lot van al de ontheven ambtenaren? Een snoeihard oordeel is hier stellig zijn plaats: in geen geval medeleven tonen als het personen betreft die middels toepassing van de ‘meet- en regeltechniek” omhoog geschoten zijn, om vervolgens de val van hun leven te maken.
Stanley Westerborg
Organisatieanalist
[email protected]