Dew Baboeram (Sandew Hira) die bezig is met zijn voorbereidingen in het project ‘Getuigenis Desi Bouterse’ zegt aan Dagblad Suriname dat hij nog steeds ervan uitgaat dat gewezen toppolitici in en buiten Suriname, die actief waren in de periode 1980-1992, door middel van het vertellen van hun versie van het verhaal uit die tijd, een bijdrage kunnen helpen leveren aan het onderzoek en de waarheidsvinding. Daarom zal hij hen op enig moment formeel, middels een schrijven, verzoeken of zij hieraan wensen mee te werken. Bij een eerdere persbriefing had Baboeram, voormalig president Ronald Venetiaan, opgeroepen via de aanwezige media, om zijn persoonlijke ervaring van eerdergenoemde periode te delen vanuit zijn perspectief. De redenering is dat door de getuigenissen van top politieke figuren uit die periode naast het getuigenis van Desi Bouterse te plaatsen, men zou kunnen nagaan of Bouterse wel of niet de waarheid vertelt. Baboeram stelt dat het goed zou zijn als dit zou gebeuren. “Als ze weigeren, dan weigeren ze maar ik zou ze willen zeggen dat ook al zouden ze het niet tegen mij willen zeggen, zij dit misschen aan iemand zouden kunnen vertellen waar zij zich ‘confident’ bij voelen”. Naast Venetiaan wil Baboeram ook graag het verhaal van voormalige premiers en ministers van Buitenlande Zaken uit Nederland uit die periode horen.
Leed 8 December nabestaanden niet op de achtergrond
Het onderzoek van Baboeram, betreffende dit project, omvat ook het horen van nabestaanden van militairen en het Jungle Commando, die elkaar bevochten tijens de binnenlandse oorlog in Suriname. Ook overlevende ex-militairen en Jungle Commando- leden die in de oorlog hebben gevochten, zijn door hem gehoord. Hij ging tijdens de persbriefing in op enkele persoonlijke, zeer traumatische ervaringen van nabestaanden van de militair Hendrie Tjokrodirjo, die hun broer en zoon in stukjes gekapt terug kregen. Baboeram betrekt deze groepen erbij, omdat hij meent dat alle leed, leed is ongeacht de oorzaak. Op de vaag van Dagblad Suriname of hij hiermee de aandacht van het leed van de nabestaanden van de 8 decembermoorden niet op de achtergrond drukt, zegt hij dat, dat zijns inziens niet zo goed mogelijk is. “Nee, want ik zit erbij. Ik heb het initiatief genomen en ik heb het genomen als één van de nabestaanden van 8 december. Omdat ik niet van plan ben mij terug te trekken daaruit, verwacht ik niet dat het op de achtergrond geraakt.” Hij legt uit dat zijn onderzoek gericht is op alle slachtoffers van politiek geweld uit de jaren ’80 en ’90 die daar nog steeds onder lijden. “Het leed is niet alleen geleden door 15 mensen maar door honderden mensen. Ik wil al die mensen erbij betrekken.”
Over enkele weken inzage in Nederlandse stukken
Ondertussen zijn er tussen Baboeram en het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken afspraken op het gebied van contactpersonen en communicatie gemaakt. Over een aantal weken zal Baboeram met zijn team een aantal stukken van het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken kunnen inkijken. Deze toezegging kwam na een verzoek aan dit ministerie om inzage in documenten betreffende de relatie Nederland en Suriname uit die periode waar zijn onderzoek zich over uitstrekt. Een verzoek om de zogenaamde ‘bevroren stukken uit het Nederlands archiefwezen betreffende dezelfde periode te kunnen inzien’, is nog in behandeling.