Ook bij het Openbaar Ministerie (OM) lijkt er schot in de zaak te komen omtrent de bestrijding van corruptie. Veel politici hebben elkaar uitgedaagd om beschuldigingen over corruptie voor te leggen aan het OM. Enkele zaken zijn voorgelegd aan het OM, en dan vraagt men naar ruimte zodat onderzoek kan worden gedaan en zegt men standaard: ‘laten we het onderzoek van het OM afwachten’. Ons OM zelf is heel schaars met het geven van informatie, in tegenstelling tot vervolgingsinstituten in andere landen. Over veel dat eens overgedragen is aan het OM om te onderzoeken, is door het OM nooit openheid van zaken gegeven. De net afgezwaaide pg had het in de jaren ’90 over de blinde muren, die gesloopt moesten worden. Daartoe is het nooit gekomen. Het OM zelf kampt evenals de zittende magistratuur met een imagoprobleem. Vakmensen schrijven zo nu en dan over de tergende situatie, maar het normale volk kan er niets van snappen. Van het OM is door de burgerij ook verwacht dat het ambtshalve ook zelf erop uitgaat om grove vormen van corruptie aan te pakken, dat men het opvat als een uitdaging. Het OM is opvallend stil gebleven, ook op momenten waarop men uitdrukkelijk zijn stem wilde horen. Het OM laat nu wel wat van zich horen, juist in een periode waar een minister zegt dat ze geen bemoeienis wil hebben in bepaalde instituten, die onafhankelijk zijn. Deze minister heeft, ongekend in de historie van Suriname, een hele afdeling op non actief gezet om het handel en wandel van de afdeling te onderzoeken. Wat het standpunt van het OM is ten aanzien van de corruptie in zijn algemeenheid wisten we niet en dat doen we nog steeds niet. Het OM heeft zich veiligheidshalve op de vlakte gehouden, waardoor het geloof in het OM er niet meer is. Nu zegt het OM dat het versterking nodig heeft bij het opsporen van financiële malversaties in de publieke sector. Die versterking moet gaan om een samenwerking die men wil institutionaliseren met de Clad. Deze dienst wil men rechtsreeks betrekken bij financiële onderzoekingen. Deze gewenste werkwijze kan te maken hebben met het resultaat van het EBS-onderzoek. Toen het voormalig DNA-lid Tjin A Tsoi de zaak bij het OM deponeerde, schakelde deze de Clad in. Deze kwam met een duidelijk rapport op basis waarvan het OM vervolgingsstappen ondernam. Maar wat is de rol van het OM dan wat betreft onderzoek? Is het de bedoeling dat het OM de Clad voor zijn karretje wil spannen en alleen met deze rapporten actie wil ondernemen? Is het geen taak van het OM om ook zelfstandig onderzoek te kunnen doen? Is het wel gepast voor een openbaar ministerie om alleen op basis van de bevindingen van een andere dienst vervolgingsacties te ondernemen? Wil het OM het vuile werk door de Clad laten verrichten. De pg zegt u dat er forensische accountants nodig zijn. Het OM moet zijn eigen forensische accountants hebben en desnoods deze speciaal aantrekken of doen opleiden. Voor de korte termijn steunt men dan op Clad. Het OM moet voor zijn belangrijk werk niet afhankelijk zijn van Clad, die wellicht met minder gezag en bevoegdheden is omkleed en onder een zwaardere druk staat van de politiek. De wens om forensische accountant tot zijn beschikking te hebben, geeft een wil aan om de financiële criminaliteit, waaronder corruptie, aan te pakken en dat is wel een goede richting waar het OM ingaat. Het is vanzelfsprekend dat de pg bij het aankondigen van zijn gewenste samenwerking met de Clad aangeeft dat deze dienst te maken zou kunnen krijgen met een druk op de capaciteit, voor het geval dat er niet is. Overigens moet de Clad wel erkend worden voor de conclusies die ze heeft durven trekken in de case van de EBS. Dat geeft aan dat er wel lef is binnen de dienst, hetgeen de functionarissen aan de andere kant ook blootstelt aan risico’s. Dat moet redelijk gecompenseerd worden en de dienst moet aangemoedigd worden om de goede richting te blijven opgaan. Financieel rechercheren is een specialiteit welke o.a. door de Nederlandse belastingautoriteiten goed is ontwikkeld. Daarmee was het eens de filosofie om de corruptelingen kaal te plukken en niet primair de nadruk te leggen op de opsluiting. Het is heel gepast van de pg om de noodzaak voor het instellen van een brede regeling voor klokkenluiders te entameren. Dat heeft te maken met een cultuur, die we vooralsnog niet hebben. Klokkenluiders worden met de nek aangekeken en de verantwoordelijken binnen het ambtelijke dagen deze klokkenluiders uit om met bewijzen te komen. Men legt een vijandige houding aan de dag tegen klokkenluiders. Het Inter-Amerikaanse verdrag tegen corruptie, dat wij als Staat hebben geratificeerd, legt de nadruk op de bescherming van klokkenluiders. Onze wetgeving schiet inderdaad tekort. Anticorruptiebeleid staat en valt met de bescherming van klokkenluiders. Van het OM wordt verwacht dat hij ballen toont en zelfstandig tracht om corruptie te vervolgen. Ook moet dit instituut ernaar toe werken om zelfstandig de verschillende vormen van onderzoek te doen. Het instituut moet zelf de verantwoordelijkheid leren dragen van zijn onderzoek en hoeft daarbij niet te steunen om conclusies van andere instituten.