Na bijkans 100 jaar van glorie en productieve tijden in Suriname, zal de multinational Alcoa en haar dochteronderneming/werkmaatschappij Suralco de bedrijfsactiviteiten in Suriname beëindigen. Het lijkt mij goed alvorens specifiek over het vertrek van deze multinational uit Suriname te hebben, een samenvattend blik te werpen op de ontstaansgeschiedenis van de bauxietindustrie (bauxiet-aluinaarde en aluminium) in Suriname. Er zal hierbij ook gekeken worden naar het algemene spin-offeffect op de ontwikkeling van het land. Ik stel met nadruk vooraf ,dat ik niet uitputtend zal zijn over het onderwerp, maar zal summier en kernachtig hierop ingaan.
Ontstaansgeschiedenis Alcoa in Suriname
In 1915 stuurde de Pittsburgh Reduction Company deskundigen naar Suriname om na te gaan of de commerciële winning van bauxiet mogelijk is. Het onderzoek valt positief uit en reeds in 1916 begon Alcoa zijn mijnbouwactiviteiten in Suriname. De Alcoa richtte de werkmaatschappij, Suriname Bauxite Company op om de verder exploratie en exploitatie naar en van het bauxiet ter hand te nemen. De activiteiten begonnen in het zogenoemde Cottica gebied nabij het dorp Moengo. De eerste export van het erts vond plaats in 1922. De mijnbouwactiviteiten verliepen heel goed en de Alcoa besloot in 1938 tot de bouw van een fabriek in Paranam over te gaan. De fabriek werd in 1941 opgeleverd. Het aanvankelijke idee van de overheid om een waterkrachtcentrale te bouwen in Afobaka, kreeg de ondersteuning van Alcoa die ondertussen de naam van de werkmaatschappij veranderd had in Suriname Aluminium Company, Suralco. De financiering van de dam, de weg Paranam -Afobaka en de transmissielijn werden voor 100% gefinancierd door de Alcoa/Suralco. De voorwaarden en andere rechten en plichten van de contractpartners zijn in de bekende Brokopondo-overeenkomst vastgelegd. Ik zal niet uitgebreid ingaan op de perikelen die vooraf gingen aan deze overeenkomst, ter voorkoming dat het accent van het onderhavige vraagstuk verlegd wordt. Ik wil wel kwijt dat er enkele ontwikkelingen zich hebben voorgedaan welke geleid hebben dat Alcoa/Suralco voor 75 jaar de eigenaar is geworden van de waterkrachtcentrale die in bedrijf werd gesteld op 1 februari 1964. De Surinaamse koloniale overheid kon geen financiering krijgen op de internationale kapitaalmarkt. Nederland weigerde garant te staan voor het aantrekken van dat benodigde kapitaal. Alcoa die baat had bij het ontwikkelen van het waterkrachtpotentieel, werd bereid gevonden de volledige financiering op zich te nemen. In elk geval heeft deze waterkrachtcentrale voldoende hydro-energie opgewekt om de geïntegreerde fabriek te Paranam van voldoende elektriciteit te voorzien. Het overschot aan elektriciteit werd/wordt tegen een overeengekomen prijs aan de overheid via Ogem/EBS geleverd.
Alcoa/Suralco heeft zeker langer dan 70 jaar als grootste deviezenverdiener gediend in Suriname en dienovereenkomstig een grote bijdrage geleverd heeft aan de economie van Suriname. Het bekende gezegde, de economie van Suriname drijft op de kurk van het bauxiet, dateert van deze periode. In de jaren tachtig van de vorige eeuw begon de terugval van deze sector om zeer uiteenlopende redenen. De belangrijkste reden vanuit de multinational zijde bekeken, is volgens mij de tegenvallende prijzen van aluminium op de wereldmarkt. Aluinaarde en aluminium kregen zware concurrentie van alternatieve grondstoffen voor de bouw van vliegtuigen, vaar- en voertuigen en diverse andere producten. Alcoa/Suralco verplaatste de aluminiumsmelteractiviteiten naar Trinidad om reden van efficiëntie en effectiviteit. De productiekosten op Trinidad waren/zijn lager dan in Suriname. Uit bedrijfseconomisch- en winstoogpunt is dat deel van de onderneming naar Trinidad verplaatst. Business as usual principe is hier door de multinational Alcoa/Suralco toegepast. Ik denk dat de regeerders van toen niet in voldoende mate antwoord heeft weten te formuleren op deze bedrijfspolicy van Alcoa/Suralco. Het zou goed zijn als terzake deskundigen een kwalitatieve en objectieve analyse maakt over het business minded handelen van de Surinaamse overheid voor wat betreft deze sector. Het accent moet daarbij liggen op wat de overheid nagelaten heeft te doen om een win-winsituatie te creëren, waardoor het niet nodig/noodzakelijk zou zijn om de aluminiumindustrie in de jaren tachtig/negentig te ontmantelen.
De Alcoa/Suralco zag 10 jaar geleden nog perspectieven in de bauxietsector in Suriname. Het bedrijf nam zoals bekend de bedrijfsactiviteiten van de Billiton Maatschappij over. Er was zelf sprake dat het Bakhuysbauxiet en dat van het Nassaugebergte geëxploiteerd zouden worden. Wat exact gebeurd is dat deze initiatieven niet verder zijn ontwikkeld, is mij onbekend. Ik denk echter dat er andere redenen dan strikt de voornoemde slechte concurrentiepositie, een rol hebben gespeeld in de exitpolicy van de Alcoa/Suralco de afgelopen decennia.
Volledig vertrek Alcoa/Suralco uit Suriname
In aanloop naar de verkiezingen van 2015, heeft een oppositieleider publiekelijk bekend gemaakt over informatie te beschikken, dat Alcoa/Suralco per 1 juli 2015 het plan heeft om haar bedrijfsactiviteit in Suriname te zullen beëindigen. De politieke coalitie deed in eerste instantie nonchalant en haast bagatelliserend over deze bekendmaking. De directeur van Suralco kwam de gemeenschap uitleggen dat wat de bedoelde oppositieleider gesteld had, niet op waarheid zou berusten. In elk geval lanceerde de directeur van Suralco dat er geen gesprek was tussen de oppositieleider en de Alcoa. Daarmede suggererende dat er leugens werden verkondigd. De president Bouterse zou kort daarna bevestigen dat er wel sprake was van de exit van Alcoa/Suralco per 1 juli 2015. De president heeft zelf een onderhandelingscommissie, onder leiding van de handelaar Dilip Sardjoe, ingesteld om met Alcoa/Suralco te onderhandelen over de exit van de multinational. Er is heel weinig informatie of verantwoording afgelegd aan het volk over het verloop van deze onderhandeling. Sporadisch komen enkele berichten over de onderhandeling naar buiten. Zo heb ik kunnen horen dat de belangstelling van de regering meer uitgaat naar de overname van de waterkrachtcentrale en niet zozeer naar de volledige overname van de bauxietoperatie. Suriname, in casu de EBS, kon $ 50 miljoen op jaarbasis besparen aan elektriciteitskosten. Voor dit bedrag wordt op jaarbasis energie van Suralco ingekocht.
Er bestaat volgens mij tot nu toe nog niet eens een plannetje hoe de ongeveer 2000 arbeiders anders gefaciliteerd zullen worden. Dit geeft evident aan dat er veel schort aan het werkgelegenheidsbeleid vanuit de overheid. Schande! Ook blijft er als gevolg van de slechte informatieverstrekking van de zijde van commissie, die naar mijn mening niet voldoende geëquipeerd is met ter zake deskundigen over de sector of de materie, een groot waas van geheimzinnigheid in de gemeenschap over het vraagstuk hangen. Zelf aan de DNA wordt weinig of geen informatie verstrekt. De arbeiders zijn volledig overgelaten aan hun lot en aan de grillen van de multinational. De afgelopen week kwam patsboem een nieuwe mededeling van de multinational dat alle bedrijfsactiviteiten per eind november gestopt zullen worden. En opeens schijnen de DNA-leden wakker geschud te zijn en stellen allerlei wilde vragen(oppositie en coalitie). Schande voor dit hoogste orgaan van Staat. De arbeiders (vaste en contractors) zijn desparate.
Schokken in de gemeenschap
Wanneer het zover komt dat de ‘parel’ van onze economie die voor lange tijd meer dan 70% aan ons BBP bijdroeg, gaat vertrekken, zal een niet te onderschatten inkomensderving te zien zijn. Geschat wordt dat er meer dan $ 25 miljoen aan inkomstenderving op jaarbasis zal ontstaan. Dit bedrag komt van de inkomstenbelasting en loonbelasting die Alcoa/Suralco afdraagt. Daarnaast zullen toeleveringsbedrijven inkomsten derven, hetgeen ook impliceert dat de staat minder gaat verdienen. Werkeloosheid zal toenemen, hetgeen betekent dat er enkele duizenden mensen in armoede zullen vervallen. Armoede verhoogt het risico te vervallen tot criminaliteit.
Kortom, er kan sprake zijn van een maatschappelijke eruptie als gevolg van de vele negatieve handelingen die kunnen voorspruiten uit de beëindiging van de bedrijfsactiviteiten van Alcoa/Suralco. Dit vraagstuk wordt mijns inziens gebagatelliseerd door de regering, DNA en vele individuele personen in ons land. Ik stel dit onder meer omdat het mijn verstand te boven gaat waarom een handelaar als voorzitter van deze onderhandelingscommissie geplaatst is, terwijl wij aan de andere zijde van de tafel gerenommeerde technocraten en professionals in negotiations plaatsnemen. Suriname verdient beter. Wij hebben voldoende oprechte deskundigen op het gebied van negotiation en kenners van de sector. Ik kan mij haast niet voorstellen waarom de kennis van een Derrick Ferrier, Frank Playfair, Imro Holder, Shyam Narain, Hans Lim-A-Po etc. schromelijk genegeerd wordt bij dit soort zwaarwichtige operatie. Het kan aan mij liggen, maar voor mij is de doctrine ‘Suriname voor alle Surinamers’ ongeacht ras, geloof, kleur, politieke overtuiging of whatever, van levensgrote betekenis
In de levensbeschouwing die ik vanaf mijn vijftiende leeftijd aanhang, is de roep: ‘Surinamer allerlanden verenigt u’. Deze roep vanuit die bedoelde levensbeschouwing heeft geen andere onderliggende latente bedoeling dan alleen oprecht vanuit ieder zijn of haar positie, vermogen en verantwoordelijkheid te werken aan de opbouw van Suriname. De roep is absoluut ideologisch bepaald. Ik hoop of roep op tot transparantie in deze case.
Bert Eersteling