Enkele jaren terug heeft een minister van arbeid voor het eerst na lange tijd onderbouwd vanuit peilingen en onderzoek beweerd dat het slecht gesteld is met de werkattitude van de Surinaamse werkende mens. Daarna hebben zijn opvolgers het blijven herhalen. Een bevolking met een slechte werkattitude is een groot probleem voor de economie. Zij gaat de concurrentieslag met andere economieën verliezen, vanwege een lage productiviteit. Een slechte werkattitude leidt onmiskennelijk tot structurele armoede. Het moment dat de arbeidsministers zich in het openbaar hebben uitgesproken over de werkattitude van Surinamers althans een deel van de Surinaamse bevolking, is er een noodzaak voor de regering in het algemeen en met name de president en de economische ministeries om een programma uit te voeren, om te geraken tot een meer productieve beroepsbevolking. Dat begint onder andere door een cultuur te kweken vanaf de lagere klassen in het onderwijs. Ook een programma als de Krinkondre, dat al enige jaren jaarlijks in de grote vakantie wordt uitgevoerd, leent zich op een meer praktische manier daartoe. Er zijn enkele negatieve culturen onder de Surinaamse samenleving, die een vernietigend effect hebben op de economie. Een van die culturen is die van ‘winti wai lanti pai’. Een andere is dat van de kantjes ervan af lopende medewerkers in de publieke en de private sector. Er zijn burgers die moreel-ethisch geen moeite hebben om geld te ontvangen zonder daarvoor te hebben gezweet. Dat is een attitude die op den duur corruptie in de hand werkt, de grootste grondoorzaak van alle problemen in het land. Via de Krinkondre actie kan men een aantal jongeren gedurende enkele weken het principe van ‘loon naar werk’ en ‘gelijke beloning voor gelijkwaardig werk’ gaan bijbrengen. In elk geval moet men in dit overheidsprogramma het ongewenst gedrag niet gaan stimuleren. Een deel van de jongeren van de Krinkondre was gisteren in het centrum van Paramaribo. Veel kritische burgers piepten bij het langsgaan mee of bleven zogenaamd even stilstaan om de zaak te observeren. Het ging om groepen met de gebruikelijke grootte van 10-20 jongeren, onder begeleiding van een ambtenaar in burger en een ambtenaar in BO-uniform. Burgers hadden aandacht, omdat enige dagen terug een alerte mevrouw in het middagprogramma van de kabinetsperschef had geklaagd dat ondanks een schoonmaakploeg in haar straat langs was gegaan, er niets in de straat was veranderd. Wat was het beeld in het stadscentrum gisteren? Ten eerste viel op dat de begeleiders totaal niet geïnteresseerd waren in het doen en laten van de jongeren. Soms keek men gewoon de andere kant op, soms keek men in de etalages van de winkels. De jongeren zelf namen hun werk niet serieus. De bedoeling was dat men bijvoorbeeld de trottoirs schoon moest maken. Men deed dat met de Franse slag en een voorbijganger zou nooit vermoeden dat een schoonmaakploeg was langs gegaan. Een aantal jongeren deed niets, de groep was te groot en moest in principe verdeeld zijn in 3-4 groepen. De begeleiders hebben de groep niet begeleid en haar haar gang laten gaan. Op gegeven moment ontstond er zelfs een splitsing in de groep, een deel was vooruit gelopen zonder op de begeleiders te wachten. De groep maakte een heel ongedisciplineerde indruk, waarbij wel moet worden vermeld dat er kinderen bij waren de wilden werken, maar het overgrote deel niet. De controle ontbrak.
Tegen het Krinkondre-programma hebben wij niets, integendeel. Het is een goed moment op twee vliegen in een klap te slaan. Aan de ene kant wordt aan de jonge burgers geleerd dat werken niet dom, maar juist nuttig is en dat men niet moet gaan voor gratis geld maar geld waarvoor men zweet. Daarnaast is het een steun in de rug vanuit de regering naar de hulpbehoevende sociaalzwakkeren toe. Eerder hebben we al kritiek geuit op de wijze waarop de jongeren in dit programma worden begeleid. Toen zeiden we al dat aan de jongeren niet wordt geleerd om te werken op basis van een taakverdeling en op een efficiënte wijze. Toen was gerapporteerd dat meerdere jongeren met gereedschappen tegelijk stortten op graspolletjes. Aan enkelen werd toegestaan om niets te doen en structureel anderen te laten opdraaien voor het werk. Het heeft er veel weg van dat de BO’s en andere ambtenaren niet ingelicht zijn omtrent de achtergrond van het Krinkondre programma. Zij zijn niet gemotiveerd. Zowel de jongeren als de begeleiders geven er blijk van dat ze liever ergens hadden gezeten en aan het eind van de maand hun geld hadden kunnen opstrijken. In plaats van dat de Krinkondre bijdraagt aan een attitudeverandering, bevordert het juist onproductief en corruptief gedrag. Dit programma kan heel nuttig zijn, maar het moet ernstig worden geëvalueerd en bijgesteld. Het is de tweede keer dat burgers genoodzaakt zijn om de regering hierop te wijzen.