Op 21 augustus 2015 is afgestudeerd aan de Anton de Kom Universiteit van Suriname, studierichting Rechten, Maneesha Kirti Sewdajalsingh. Ze verdedigde de thesis met als titel ‘Seksueel molest op de werkplek’. Hierdoor verkreeg ze de graad van Master of Laws (LLM). Wereldwijd is seksueel molest op de werkplek een probleem, waarbij het arbeidsmilieu verstoord raakt. Ook in Suriname komt seksueel molest op de werkplek vaak voor. Uit onderzoek is gebleken dat meer vrouwelijke werknemers slachtoffers zijn van seksueel molest op de werkplek. Sewdajalsingh besloot te schrijven over de strafrechtelijke stappen die een werknemer kan ondernemen tegen seksueel molest op de werkplek, omdat deze bescherming moet kunnen genieten.
Seksueel molest wordt omschreven als ongevraagde of ongewenste handelingen en gedragingen, verzoeken om seksuele gunsten of andere verbale, non-verbale of lichamelijke handelingen en gedragingen van seksuele aard, die de werk- of studiesfeer negatief kunnen beïnvloeden. Ernstige vormen van seksueel molest, zoals aanranding en verkrachting, zijn wel geregeld in het Wetboek van Strafrecht, maar een ernstige vorm van seksueel molest op de werkplek is niet opgenomen in het Wetboek van Strafrecht, waarbij ongewenste seksuele handelingen tot een arbeidsvoorwaarde worden gemaakt. In sommige gevallen is strafrechtelijke aanpak niet noodzakelijk als het gaat om minder ernstige vormen van seksueel molest. Een geschikt middel bij deze lichtere vormen van seksueel molest is het opleggen van disciplinaire maatregelen, zoals berispen, schorsen, ontslaan etc.
Ondanks het feit dat er geen specifieke wetgeving is omtrent seksueel molest op de werkplek, kunnen werknemers een beroep doen op enkele strafrechtelijke mogelijkheden opgesomd in het Wetboek van Strafrecht. Het Openbaar Ministerie kan seksueel molest in de praktijk, ondanks het ontbreken van een specifiek artikel, toch vervolgen op grond van de delicten vervat in onder andere de artikelen 259, 290, 291, 295, 299, 304, 325, 345b en 378 van het Wetboek van Strafrecht. Het is aan te bevelen dat de overheid zorgt voor de strafbaarstelling van seksueel molest op de werkplek, want een beroep op de strafrechtelijke mogelijkheden opgesomd in hoofdstuk 3 van het Wetboek van Strafrecht kunnen in bepaalde gevallen nadelig uitvallen voor het slachtoffer van seksueel molest op de werkplek, door het ontbreken van bepaalde bestanddelen uit de delictsomschrijvingen in de bewijslast. Als bijvoorbeeld ten laste gelegd is dat verdachte zich schuldig gemaakt heeft aan ontucht met eigen kinderen of afhankelijken, zoals in artikel 304 Wetboek van Strafrecht het tweede lid, waarbij de ambtenaar zich schuldig maakt aan ontucht met een ondergeschikte, terwijl uit de bewijslast blijkt dat verdachte geen ambtenaar is, omdat hij niet bij de overheid werkt, maar in een particulier bedrijf, dan verliest het slachtoffer van seksueel molest de zaak. Het is daarom heel belangrijk dat de overheid de conceptwet ‘Wet Preventie en bescherming slachtoffers seksueel molest op de werkplek’ en het voorstel wetswijziging met betrekking tot artikel 294 van het Wetboek van Strafrecht verheft tot wet voor de bescherming van werknemers op de werkplek.
De overheid zal moeten zorgen voor gender neutrale wetgeving, want de nadruk bij de bescherming wordt meer gelegd op het vrouwelijk geslacht in het Cedaw-verdrag en in het Belem do Para-verdrag, wat kan zorgen voor een onevenwichtige situatie. Zowel de man als de vrouw heeft recht of bescherming van de lichamelijke- en geestelijke integriteit. Voorlichting geven aan werkgevers en werknemers van zowel particuliere bedrijven als overheidsinstanties met betrekking tot seksueel molest op de werkplek is heel belangrijk, omdat men er soms niet van bewust is dat een bepaalde verbale of non-verbale gedraging seksueel molest zijn. Seksueel molest op de werkplek zou ook als gekwalificeerd delict ten opzichte van een gronddelict (verkrachting, aanranding) kunnen worden geplaatst, omdat het strafbaar feit gepleegd wordt onder bijzondere begeleidende omstandigheden; in dit geval in dienstverband (werkverhouding).
Deze thesis levert een bijdrage aan de gemeenschap voor het in grote mate terugdringen van seksueel molest op de werkplek. Een speciale dank gaat uit naar de personen mr. S. Simboedath Panday (begeleider), mr. S. Ramdajal (meelezer), mr. K. Mahabier (meelezer), mr. J. Headley (meelezer/docent) en mr. R. Brijobhokun (opleidingscoördinator).