‘Belt u met Biza, ik ben nu in overleg’, luidt het commentaar van de gewezen minister van Binnenlandse Zaken, Soewarto Moestadja, wanneer Dagblad Suriname hem vraagt of hij daadwerkelijk over een dienstauto van de staat, een chauffeur en over veiligheidsmannen beschikt. Volgens de wettelijke bepalingen mag een minister na zijn ambtsperiode voor een tijdsduur van zes maanden over deze privileges beschikken. Maar deze periode was reeds in december 2014 verstreken voor Moestadja.
Voor de verkiezing in mei dit jaar keerde Moestadje de PL de rug toe om de NDP te ondersteunen. PL-voorzitter Paul Somohardjo maakte er geen geheim van, maar verklaarde dat Moestadja dit deed voor de privileges welke hem beloofd waren. Volgens Somohardjo was de PL niet in staat om voor deze faciliteiten zorg te dragen en wenste zij Moestadja succes toe. Somohardjo gaf zelfs mee het Moestadja niet kwalijk te nemen dat hij is gezwicht voor de privileges die hem van overheidszijde aangeboden zijn geworden.
Politiek analist Hardeo Ramadhin wijst erop dat indien de Staat wil bezuinigen, zoals eerder verklaard door president Desi Bouterse, zij in de top moet beginnen en niet de kleine man geld moet aftroggelen. Hij geeft aan dat Moestadja verklaard zou hebben dat hij zich niet meer veilig voelt door Somohardjo. ‘Maar dit is een drogreden. Somohardjo doet geen vlieg kwaad.’
Ramadhin memoreert dat Moestadja gedurende twee termijnen als minister heeft gefungeerd. Vanaf 1996 tot 2000 was hij de minister van Sociale Zaken en Volkshuisvesting en gedurende 2010 tot 2012 was hij de minister van Binnenlandse Zaken. ‘En ministers die een pensioen ontvangen, leven echt niet op de rand van armoede. Ze moeten zeker een bedrag van minimaal SRD 8.000 maandelijks ontvangen.’
Asha Gajadien-Bhagwat