Het initiatief van Dew Baboeram alias Sandew Hira om bij President Desi Delano Bouterse een getuigenis af te nemen over de coup van 25 februari 1980 en vooral over de executies van 8 december 1982 heeft veel losgemaakt in en buiten de Surinaamse leefgemeenschappen. “Zelf heb ik ook enkele keren op faceboek mijn mening verwoord over zijn initiatief. Ik sta positief achter dit gebaar en ik ben ook van mening dat Bouterse zich positief heeft opgesteld om met hem te willen praten. Terecht stelt Dev als nabestaande dat het na 30 jaar van de rechtsgang nog niet is gelukt om tot berechting van de daders te komen en dat in de komende jaren dat ook niet valt te verwachten. Het is zijn goed recht om nu verhaal te zoeken bij de hoofdverdachte teneinde zijn rouwverwerking een plek te kunnen geven. Maar ook om de belangstellenden meer informatie te kunnen geven. Wat anderen ervan vinden en denken is van secundair belang voor hem.
Ik heb de dag van 25 februari 1980 heel direct meegemaakt, maar het menselijke drama van 8 december 1982 niet. Het was de slachting van mijn vrienden met name John Baboeram en Robby Sohansing die mij heel erg heeft aangegrepen. Ik was toen in Nederland en kon niet veel meer doen dan actief mee te zijn bij de vele protesten met name op het Binnenhofplein. Wij wilden van de Nederlandse overheid weten wat haar rol en bijdrage was geweest bij de coup van 25 februari 1980 en de tegencoup van 8 december 1982. Maar niemand van de Nederlandse regering en de politiek verscheen op het Binnenhof om ons te woord te staan. Tot op heden weet niemand precies wat de Nederlandse rol is geweest in het geheel van de treurige gebeurtenissen. Heel veel vragen zijn tot heden onbeantwoord gebleven. Ik hoop dat Dev nu meer duidelijkheid verschaft in deze zaak.
Hij heeft Nederland reeds gevraagd om hem toegang te verschaffen tot de opgesloten dossiers over de onderhavige zaak. Het NOS Journaal meldt dat het geheime dossier voor 60 jaar achter slot en grendel blijft. Er wordt gespeculeerd dat het sommige journalisten wel is gelukt om aan de dossiers te komen. Maar wat er nog erin zit en wat professioneel is weggemoffeld, is publiekelijk niet goed bekend gemaakt. Nederland hoort gewoon mee te werken aan het onderzoek van Dev. Dit land kan zich niet blijvend verschuilen achter het beroep op zogenaamd staatsgeheim. Ik vraag me af welke beerput men in de archiefkluis van de Nederlandse Staat angstvallig gesloten wil houden.
Bon soi, uit de journalistieke verhalen van toen en nu blijkt dat de Nederlandse regering een actieve rol heeft gespeeld bij de coup van 25 februari 1980. De rol van de militaire attache Hans Valk bij de coupleging door Bouterse en de zijnen is wel duidelijk. Hij heeft hem gecoached in alles totdat het hem duidelijk werd dat Bouterse niet langer aan zijn lijntje wilde lopen. En door de schenking van half miljard Nederlandse guldens uit het ontwikkelingsfonds van Suriname, zijnde als beloning voor de coup, gaf Nederland aan Bouterse vrijbrief om te handelen naar eigen dunk en zonder een vereist beleidsplan. Dat was al meteen stroop op de lippen van het pinarende volk en met hun zegen kon BAAS alles blijven doen wat hij ook maar wilde doen.
Al gauw werd de Surinaamse grond onder de voeten van de Nederlandse kolonel Hans Valk te heet en vroeg hij zijn Nederlandse baas om het land te mogen verlaten. Hij werd naar Brussel overgeplaatst voor “ what who knows”. Inmiddels ging Bouterse verder met zijn machtsconsolidatie, maar ondervond hij daarbij tegenstand van zijn landgenoten. Blijkbaar op aanwijzing van zijn maat, de militaire Badrisein Sital zocht de grote BAAS hulp bij zijn geestverwanten in de regio.
Maar dat viel niet goed bij de toenmalige Nederlands regering onder leiding van de CDA premier Dries van Agt. Hoe moest nu Nederland grip zien terug te krijgen op haar voormalige kolonie? En hier op dit moment moet er iets vreemds zijn gebeurd, dat uiteindelijk resulteerde in de tegencoup van 1982 onder leiding van de hoog-opgeleide militair, Soerindre Rambocus. Blijkens het verslag van het interview van een journalist met Fred Derby moet Bouterse Soerindre als zijn hoogste concurrent hebben gezien. Want Derby verklaart dat Soerindere voor zijn executie luidkeels had geroepen: “geef mij een wapen en hem ook dan vechten wij het uit; laat de anderen maar gaan, etc.” Hoe moedig moet je zijn om dit te roepen terwijl je weet dat je tegenstaander al klaar staat om je neer te knallen. Helaas heeft hij het niet gered en zijn lotgenoten ook niet, met uitzondering van Fred Derby die het ons kon navertellen.
Overigens wil ik in dit kader ook opmerken dat Desi Bouters bij een bezoek in Brazilië om uitlevering werd gevraagd door Nederland, maar die werd tegengehouden door de toenmalige D66 minister Hans van Mierlo; hij was minister van Buitenlandse zaken van de coalitieregering van de CDA premier Dries van Agt. Waarom dat zo?
Ik zit tenslotte met de grote vraag wie of wat Soerindre heeft bewogen om met de tegencoup zo actief mee te doen, terwijl hij ook net als Bouterse een leidende rol speelde bij de coup van 25 februari 1980. Is hij ook net als Bouterse als pion ingezet door de voormalige koloniale machthebber om nog grip te kunnen houden op Suriname? Dev Baboeram zal hopelijk ook dit vraagstuk verder kunnen navorsen. Succes Dev.
Drs. S. Harinandansingh