Volgens Stanley Raghoebarsing, die namens de VHP zitting heeft in het FEP, heeft zijn partij na intensief overleg besloten om deel te nemen aan het FEP, omdat zij van mening is dat het uiteindelijk Surinamers zijn die de schade van de ontstane financieel economische situatie zullen ondervinden en niet NDP’ers of VHP’ers. Dit gaf de politicus aan tijdens de Kenniskring-avond afgelopen dinsdag in het Lallarookh-gebouw. De deelnemende partners in het platform hadden volgens hem oprecht het gevoel dat het volk niet mag lijden omwille van partijpolitiek gewin. Het ging er volgens hem niet om de huidige regering in het zadel te helpen of te houden. Vanuit de zaal werd de deelname van de VHP als enige politieke partij aan het platform, bekritiseerd. Ook werd de legitimiteit van Raghoebarsing om namens het volk te praten in het platform in twijfel getrokken. Raghoebarsing werd gevraagd waar hij het ‘voorrecht’ vandaan haalde om te stellen dat het platform namens het volk praat.
‘Wat is uw meting dat u het recht pretendeert te hebben om namens het volk te praten? Het volk heeft u niet gezegd dat u mag praten, want u bent een politieke partij en geen maatschappelijke groepering’, zei de criticus. Raghoebarsing verdedigde zijn legitimiteit om namens het volk te praten door te stellen dat hij en de andere vertegenwoordigingen van politieke partijen en maatschappelijke organisaties namens hun organisatie zijn gegaan naar het platform. De organisaties zouden een dwars doorsnede zijn van het volk van Suriname. ‘Dit is de reden waarom vrijwel dezelfde organisaties lid zijn van de Sociaaleconomische Raad’, zei Raghoebarsing. Hij bestreed het argument dat de partij geen vertegenwoordiging is van het volk, aangezien er volgens hem allerlei mogelijke manieren zijn om vertegenwoordiging te geven aan een deel van het volk van Suriname. ‘Het platform is geen volk, maar bestaat uit maatschappelijk groeperingen die belangengroepen vertegenwoordigen. Een politieke partij verschilt daarin’, bracht de criticus hiertegen in.
Raghoebarsing had eerder op de avond aangegeven dat, naar zijn mening, er zich binnen het FEP een ‘tweede verkiezing of peiling dan die op 25 mei heeft voorgedaan, waarbij het volk volgens hem heeft aangegeven ‘dat de regering niet verder kan’. Deze stelling van Raghoebarsing werd ook vanuit de zaal bekritiseerd. ‘Het volk kon nooit gezegd hebben ‘regering u kunt niet verder’, terwijl zij bij de verkiezingen van 25 mei juist heeft aangegeven dat de regering wel verder kan. Dit was een politieke uitspraak’, meende de criticus. Deze zogeheten ‘peiling’ waar Raghoebarsing het over had, noemde de criticus een peiling in de binnenkamers die niemand bekend is. De criticus vroeg ook waarom Raghoebarsing namens de partij geen concrete voorstellen heeft gedaan tegen corruptie. Eerder had Raghoebarsing namelijk aangegeven dat de corruptie binnen de regering moet ophouden. ‘U zegt corruptie moet ophouden, dus u zegt ook indirect dat er corruptie is geweest, maar wat heeft u concreet voorgesteld om tegen die corruptie te doen.’ Raghoebarsing, die verontwaardigd leek over zoveel kritiek, meende dat de context waarbinnen hij zijn eerdere uitspraken had gedaan aan de vragensteller voorbij was gegaan. Hij ging niet in op de laatste vraag.