De veehoudersbond is zeer bezorgd over het lot van de kleine landbouwers en veehouders. De organisatie is bang dat op den duur het kleine landbouwers- en veehoudersvak zal doodbloeden, met alle gevolgen van dien. Er zijn duizenden gezinnen die een bestaan vinden in deze sectoren. Zonder deze sectoren zal niet voldoende vers en goedkoop voedsel gegarandeerd zijn. Dan zullen wij ook aangewezen zijn alleen op importvoedsel. De redenen daartoe zijn dat de regering en LVV de producenten, de slagers en de consumenten niet op elkaar zijn afgestemd. De producenten zijn nauwelijks up-to-date georganiseerd. Er is weinig samenwerking tussen de actoren. Er zijn veel onduidelijkheden. Dit zegt Soender Gangadin, de ondervoorzitter van de veehoudersbond
Om een tipje van de sluier te lichten
De Melkwet is niet bekend bij de boeren. Ook de melkleveringsvoorwaarden zijn niet duidelijk bij de melkleveranciers. De melkkeuring is niet transparant en voor velen niet betrouwbaar en voor een groot deel onbegrijpelijk. Er zijn veel twijfels over de juistheid van de keuringsresultaten. Door De Melkcentrale worden eind van de maand grote bedragen van de melkboeren ingehouden. Zonder meer wordt aangegeven dat het vetgehalte van de geleverde melk laag tot zeer laag is. Dat heeft geleid dat ten einde raad een aantal melkboeren zeer teleurgesteld de melksector de rug heeft toegekeerd.
De slachtveeboeren hebben te kampen met ergere problemen. Deze veehouders staan tegenover een kartel van slagers en opkopers. Zij bepalen de prijzen van slachtvee en rundvlees. Zij komen met allerlei drogredenen, bijvoorbeeld dat ons rundvlees van minder tot slechte kwaliteit is en dat slachtvee-import een pure noodzaak is. De concurrentie in de slagerijsector is de afgelopen jaren groter geworden, waardoor er weinig te verdienen is. ‘Kortom, ze pleiten voor import van runderen uit Brazilië, waar elke koe van zondag weet dat de runderen uit Brazilië bekend staan om runderziektes. Dat land heeft geen veilige status als het gaat om runderziektes. Er zijn grote gevaren en risico’s verbonden aan de import van dieren uit Brazilië. Voorts mogen ze ook weten, dat als het gaat om voedselveiligheid, de vraag mag worden gesteld of de runderen worden ingespoten met hormonen. Dit is meestal het geval bij importrunderen om vlees aan te maken. Wij tasten in het donker wanneer het gaat om het waar, hoe en wanneer. Door wie worden de importrunderen getest. Ook wij weten dat Suriname altijd runderen uit verschillende landen heeft geïmporteerd, maar als fokdieren die aan speciale eisen moeten voldoen. Derhalve doen wij een beroep op de regering om terug te komen op haar besluit om runderen te importeren, vooral uit Brazilië.’
‘Wij inventariseren alle problemen binnen de agrarische sector. Het streven van de bond is om tot een platform te komen met gelijke afvaardiging van alle sectoren in onze voedselsector. De bond zal zich constructief blijven opstellen. Wij verwachten van de regering en LVV dat zij beleid maken om de veesector te stimuleren en te ontwikkelen met alle hun ten dienste staande middelen. De ellende waarin de boeren verkeren, moet verzacht worden. Er moeten structurele oplossingen komen. De veehoudersbond vindt dat wij zelf voor ons voedsel moeten zorgen! Wat melk, vlees, vis, groente en fruit betreft, moeten wij zelfvoorzienend worden. Wij van de bond stellen voor de zoveelste maal: geen import van slachtvee en melk in welke vorm dan ook. LVV moet een veetelling houden en moet de veterinaire dienstverlening intensiveren. Voldoende grondstoffen importeren voor veevoer, zolang het nodig is, met vrijstelling van importbelasting door de overheid. Bij deze is zeer belangrijk toezicht op de verkoopprijs van de geïmporteerde goederen door de overheid en de federatie.’ Volgens de veehoudersbond is de belangrijkste oorzaak van de situatie in de agrarische sector, armoede in ruimste zin van het woord. De slechte conditie van de weilanden en grasland is te wijten aan onbetaalbare onkosten.
‘LVV zou met acties moeten komen om de boeren te helpen met hun weilanden te verbeteren om de lage grasproductie te vergroten. Een volwassen koe of stier heeft minstens 35 tot 50 kg gras plus bijvoeding per dag nodig. Onze arme boeren kunnen door gebrek aan middelen, met hun kleine weilanden en bijna geen grasvelden in vooral regio’s met slechte waterhuishouding, daarin niet voorzien. Waar wij voorlopig niet over willen praten, is dat al enige tijd ook Braziliaanse slagerijen actief zijn. Ook is er sprake van smokkelpraktijken van rundvlees uit twee buurlanden, o.a. met vissersboten. Het ministerie met de regering moet dergelijke praktijken onder controle hebben. De voorgestelde maatregelen kunnen dan ertoe leiden dat de producenten beter gemotiveerd meer kunnen produceren, opdat zij een redelijk bestaan kunnen hebben. De consumenten zullen dan ongetwijfeld van tenminste voldoende gezond en betaalbaar voedsel mogen genieten. Duizenden werkplaatsen zullen behouden blijven. Dat zal dan ten minste onze bezorgdheid temporiseren, zulks te meer in het kader van de economische recessie waarin ons land verkeert.’