“Vorige week heb ik een artikel gelezen met daarin de reacties van twee hoofdbestuursleden van Pertjajah Luhur op een artikel van de Hervorming en Vernieuwingsbeweging PL. Laat mij alvast duidelijk stellen dat ik een zeer fervente aanhanger ben van deze politieke partij, ondanks de laatste ontwikkelingen. Het maakt mij beroerd om vandaag mee te maken hoe de partij is verscheurd in twee kampen, kamp Somohardjo en kamp Sapoen, en dat verzoening haast onmogelijk blijkt. Ik probeer niet meegesleurd te worden in deze strijd, maar ik kan de vragen en de wensen die in mij opkomen, ook niet negeren.”
“Hoe komt het dat heden ten dage disputen en inzichten van de partij via de media worden besproken en standpunten worden ingenomen, die de partij in geen enkel opzicht kunnen verheffen? Waarom zoekt een ieder de schuld bij de ander, behalve bij zichzelf? Hoe komt het dat we niet kijken naar de kern van het dispuut tussen kamp PL en kamp Hervorming en Vernieuwing PL? Waarom kunnen zaken niet rationeel worden benaderd en opgelost via consensus? Waarom bedenkt men in de plaats van emotionele en sentimentele redenen om het gelijk aan zijn zijde te krijgen, zonder het besef dat de organisatie daardoor schade wordt berokkend?”, aldus een fervente PL-aanhanger.
“Om een goed beeld te krijgen van de oorzaak ga ik even terug naar het recente verleden, met name tijdens het proces van de onderhandelingen voor mederegeermacht na de verkiezingen van 2010. In een notendop komt het hierop neer dat de halsstarrige houding van de PL-voorzitter bij de invulling van vicepresidentschap een breekpunt was.
Al zou de hel naar aarde vallen daardoor, toch nog moest hij vicepresident worden. Niemand anders in de partij achtte hij competent en integer genoeg om het hoge ambt te vervullen. De rest van het verhaal weet u en daar heeft de partij een bijzondere politieke kans voorbij laten gaan. Maar hoe komt het dat wij zulke reële kansen hebben verprutst? Dat komt door de eigenzuchtige houding van de partijvoorzitter. Nogmaals niemand is in zijn ogen fit en competent genoeg om de kar te trekken. In een laatste sessie in 2010, bijgewoond door het voltallig hoofdbestuur, partijraadbestuur, adviseurs en prominenten, die volgde nadat de onderhandelingen zijn vastgelopen, is unaniem besloten een nieuw onderhandelingsteam samen te stellen zonder de voorzitter. Hier heeft hij zijn zegen voor gegeven. Daags daarna tot verbazing van een ieder wordt de commissie door de voorzitter beschuldigd van nastreven van eigen belang en dergelijke. De perikelen daarna had u als een soap opera kunnen volgen via de media, van aparte coalitievorming met A-Combinatie en daarna met het Nieuw Front met als klap op de vuurpijl dat hij ook niet als parlementsvoorzitter werd herkozen.”
“Het lijkt erop dat het spook van herhaling de Pertjajah Luhur teistert, want anno 2015 doet zich hetzelfde weer voor. De commissie belast met de voorgesprekken en onderhandelingen, goedgekeurd en geïnstalleerd door de heer Somohardjo, werd door hem door de modder gehaald. Waar hij echter niet op had gerekend, is dat zijn eigen bestuursleden de wijze waarop de partij door hem wordt gerund, onder een microscoop hebben geplaatst en hebben aangedrongen op verandering. Dit was voor hem olie op het vuur om de commissie nog meer te bekladden en er niet voor te schromen de gebeurtenissen te typeren als een “Conspiracy Theory”. Zijn reacties via de media spreken luide boekdelen. Is het dan echt een kwalijke zaak dat de leden zich niet meer wensen te scharen achter een partijvoorzitter die de partij die hij zelf heeft opgericht, door zijn eigen gedrag en handelingen te onder laat gaan? Kunnen zij het echt bij het verkeerde eind hebben als zij aandringen op verandering?”, vraagt de PL’er zich af.
“Als ik moet kijken naar de namen die achter de Hervorming en Vernieuwingsbeweging staan, dan zie ik dat het gaat om het leeuwendeel van de intellectuelen van de partij. Deze leden zijn keiharde werkers en zeer bekwaam, met hart voor de toekomst van de partij. Het zijn leden, die omwille van de partij, offers willen brengen om de partij een nieuwe identiteit te geven. Geen identiteit die gelijk wordt gesteld met dat van de partijvoorzitter. Dat is geen goede ontwikkeling voor welke politieke partij dan ook. Een nationale partij hoort in eigen huis het nationale en het democratische hart ook uit te dragen.
Verandering in het belang van de partij is onvermijdelijk. Elke politieke partij maakt dit vroeg of laat mee, omdat het bestaansrecht van politieke partijen als basis de samenleving heeft en haar ontwikkelingsbehoeften. Begraaf de strijdbijl zal ik aan beide kampen zeggen. Werk aan de broodnodige hervorming en vernieuwing. Splitsing maakt ons zwak en biedt slechts vooruitzichten voor ondergang.”