Suriname heeft het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind getekend en geratificeerd. Het verdrag is in tussen al 22 jaren geratificeerd. Er rust dus op Suriname een juridische en een morele verplichting. Een morele verplichting, omdat ook wanneer zaken juridisch niet afdwingbaar zijn, Suriname uit zichzelf zijn kinderen een goed leven moet geven.
“Het gaat erom dat de verdragsbepalingen worden geïmplementeerd in de belangen van het kind. Als we naar de realiteit kijken, dan zien wij dat het helemaal niet goed gaat. Het verdrag heeft 40 inhoudelijke artikelen, en er zijn weinig artikelen waarvan kan worden gezegd dat Suriname die goed uitvoert.” Volgens Sharon Headley, docent Personen en Familierecht op de Adek, is één van de punten waar Suriname het wel goed op doet, de jeugdparticipatie. ‘We zien dus dat we een heel lange weg te gaan hebben. De overheid zal haar nationale wetgeving in lijn moeten brengen met het kinderrechtenverdrag. Dat betekent dat wij wetgeving hebben die verouderd is en niet aangepast is aan het kinderrechtenverdrag, waar de kinderen die bescherming aan kunnen ontlenen’, zegt Headley.
Ramadhin, die op 22 juli afstudeerde, heeft het in haar thesis gehad over artikel 39 van het verdrag, waar zij het specifiek heeft gehad over het kind als slachtoffer. Zij heeft meer de nadruk gelegd op geweld, mishandeling en misbruik van het kind. De gevallen van kindermisbruik in Suriname zijn ten hemel schreiend. En aan de hand daarvan heeft Ramadhin de toetsing gepleegd, om te kijken als de overheid en de samenleving wel voldoen aan het gestelde in artikel 39.
Volgens Ramadhin zal de overheid moeten zorgen voor de psychosociale begeleiding en de herintegratie. ‘Niet alleen ouderen zijn daders, maar ook kinderen zijn daders tegenover kinderen, bewust en/of onbewust. Daarvoor moet er voorlichting komen. In het strafrecht wordt het kind niet beschermd. Er zijn straffen voor de daders. Er zou eigenlijk een apart hoofdstuk moeten komen voor het kind. Want de vraag, wat er met het kind gebeurt na de veroordeling van de dader,blijft in de wetgeving onbeantwoord’, aldus Ramadhin
Aan de hand van haar onderzoek heeft Ramadhin dus aanbevolen dat de wetgeving moet worden aangepast. Artikel 39 heeft als doel de bescherming van het kind goed te regelen. Haar conclusie is dat kindslachtoffers in Suriname onvoldoende zijn beschermd. Er zijn wel enkele instanties zoals Bufaz, Bureau Rechten van het Kind, maar van een gedegen psychosociale begeleiding en de herintegratie, waarbij er een aanwijsbaar programma met een wettelijke grondslag is, is er geen sprake. Het gebeurt wel incidenteel, maar het is volgens Ramadhin niet wat het zou moeten zijn.
Kavish Ganesh