De Nationale Assemblee maakt zich in haar nieuwe setting op om te starten met het parlementaire werk. Als één van de eerste acties van dit parlement geldt het installeren van een commissie van rapporteurs voor een anticorruptiewet. Wanneer dit gebeurt, moeten de burgerij en de NGO’s heel alert zijn. Een Anticorruptiewet is niet in het directe belang van politici die het voor het zeggen hebben, ook niet van hen die het niet meer voor het zeggen hebben. Waarom zou men het dan opeens op de DNA-agenda zetten? Iets moet in dit plaatje mis zijn. Wij willen de burgerij vragen om alert te zijn en het proces te bewaken. Wanneer we praten over regelgeving over anticorruptie, dan moeten twee dingen heel helder en duidelijk zijn. Ten eerste: één anticorruptiewet zal niet zaligmakend zijn. Er bestaat namelijk nergens in de wereld één wet die als een tovermiddel alle corruptie uitbant. Het gaat meer om anticorruptiewetgeving, met de nadruk op het laatste woord. Het moet gaan om het geheel (de verzameling) van regels die gericht zijn op het bestrijden van corruptie. We hebben verschillende wetten die de bedoeling hebben, dan wel de bedoeling dienen te hebben om ons te behoeden tegen corruptie. We denken dan aan de Personeelswet (transparante recrutering, conflcit of interest), het Wetboek van Strafrecht (strafbaarstelling corruptie in de publieke en private sector) en money launderingswetgeving, de aanbestedingswetgeving en de comptabiliteitswetgeving. Dat is een zeer kleine greep uit een waslijst van wetten die tot de anticorruptiewetgeving behoren, althans bepalingen hebben die daarop gericht zijn. Die wetten moeten aangescherpt en verbeterd worden. Bovendien is een aantal zaken al in de Personeelswet en het Wetboek van Strafrecht strafbaar gesteld, maar er is geen controle op naleving/toezicht en opsporing en vervolging. Zo moet er ook wetgeving komen om klokkenluiders actief te beschermen, niet alleen tegen rancune binnen het ambtelijke, maar ook tegen handelingen gericht tegen hun lijf en eerbaarheid en have en goed.
Ten tweede willen we benadrukken dat een anticorruptiewet totaal geen zin heeft als de meest essentiële zaken daarin ontbreken. We hebben een geschiedenis van het worstelen met een anticorruptiewet. Tijdens Venetiaan 3 was er twee keren een anticorruptiewet in DNA, tijdens het kabinet Bouterse 1 ook 1 keer. Geen van de keren is het gelukt om het te laten komen tot daadwerkelijke wetgeving. We waarschuwen ervoor dat nagelaten moet worden om de burgerij blij te maken met een dode mus, zoals dat uiteindelijk dreigde te gebeuren met de tweede versie van de anticorruptiewet tijdens Venetiaan 3. Door de Juspol-minister was toen een heel goede wet ingediend met de nadruk op een strafrechtelijk gedeelte, een preventiegedeelte (preventiecommissie) en niet te vergeten een verplichte jaarlijkse aangifte van vermogen en schulden van alle publieke functionarissen van hoog naar laag, inclusief de president, de vp, de ministers, de directieleden, de dc’s, de rechters, douaniers en de OM-leden. Tijdens Venetiaan 3 speelde dit laatste stuk van de jaarlijkse aangifte. De NF’ers hadden een groot probleem met de jaarlijkse aangifteplicht, waarbij men dus jaarlijks bij een orgaan of notaris een aangifte moest doen over het vermogen (banksaldo, bezittingen, onroerend goed, aandelen etc..), maar ook over de schulden. Onverklaarbare pieken zouden worden onderzocht. De NF-DNA-leden hadden hier veel moeite mee. De eerste versie moest terug naar de technocraten van Juspol, om het wetsvoorstel te onthoofden. Dit deel van de wet van de verplichte aangifte werd totaal uit de wet weggeveegd. Toen de tweede versie in DNA belandde, was het zodanig verminkt en zelfs onthoofd (om in termen van de Glis-wet te praten), dat men van het NF kennelijk schaamde om de zaak toch te bespreken. De versie die tijdens de NDP aan de orde was, had meer om het lijf. We benadrukken weer dat een anticorruptiewet zonder bepalingen over de verplichte aangifte van de bezittingen en schulden te doen door alle publieke functionarissen, van nul en generlei waarde zal zijn. Als men een anticorruptiewet wil aannemen, laat het een volwaardige en oprechte wet zijn en niet iets om de burgerij formeel de mond te snoeren. Minpunt in het geheel is wel dat de Surinaamse burgers heel slecht lezen en helemaal geen weet hebben van wat er in de anticorrupiewet moet staan. Men kent voorts het verschil tussen een anticorruptiewet en anticorruptiewetgeving ook niet. Nu de politiek weer bezig is met een anticorruptiewet, is het van belang dat men het goed doet. Ook moet de wetgeving tegen corruptie in zijn algemeenheid worden aangepakt. Voorts is het van belang om een ministerie of een instituut te belasten met de bestrijding van corruptie. Vanuit de OAS is er veel hulp beschikbaar, waarvan men gebruik moet maken.