De archeoloog Ben Mitrasingh, die al jaren bezig is het project ‘Massagraf Marienburg’ te trekken, voelt zich diep geraakt door de weigering van de Nederlandse ambassade om financiële steun te geven voor het archiefonderzoek behorende bij eerdergenoemd project. De aanvraag werd 2 jaren terug ingediend door de Stichting Hindoestaanse Immigratie en zou uit het programma ’Gedeeld Cultureel Erfgoed’(GCE), gefinancierd worden. In eerste instantie is de aanvraag van de stichting voor de inzet van een Nederlandse archeoloog bij het onderzoek goedgekeurd. Ambassadeur Ernst Noorman geeft nu echter middels een brief gericht aan de stichting aan, dat de ambassade geen middelen uit dit project meer heeft om het archiefonderzoek te ondersteunen. Ook zijn de inzichten van de ambassade ten opzichte van twee jaar geleden gewijzigd. ‘Het budget wordt nu met name ingezet op directe kennisoverdracht en bevordering van bewustzijn onder jongeren’, stelt de ambassadeur in het schrijven. Volgens Mitrasingh ligt de weigering mogelijk in het feit dat Nederland zijn vuile was niet buiten wenst te hangen. Bij de opstand te Marienburg in 1902 werden de Brits-Indiers niet alleen doodgeschoten door Nederlandse soldaten, hun bestaan werd totaal uit de geschiedenis gewist door hun lijken te bestrooien met ongebluste kalk nadat ze in een massagraf waren gegooid. Mitrasingh meent dat de voormalige kolonisator niet wil dat het massagraf gevonden wordt.