Indien Sapoen en Chitan, die inmiddels terug geroepen zijn door de PL,aanwezig zijn tijdens de verkiezing van de president en vicepresident in DNA, dan zullen laatstgenoemden onwettig gekozen zijn. Deze redenering legde de Pertjajah Luhur voorzitter, Paul Somohardjo dinsdagmorgen aan de pers voor. Hij ging in op het feit dat hij de twee PL leden wederom heeft teruggeroepen en ditmaal geheel volgens de regels zoals gesteld door de rechter. “Het is gebleken dat de terugroepwet geen dode letter is, zei de politicus, PL heeft de wet levend gehouden”. De rechter, Alida Johanns, heeft middels haar uitspraak ons de weg gewezen ,meent Somohardjo. “Zij heeft ons een ‘roadmap’ gegeven van de weg die bewandeld moet worden”. Dit zegt Somohardjo naar aanleiding van de overwegingen gehanteerd bij de afwijzing van zijn kortgeding tegen parlementsvoorzitter Jennifer Simons. Somohardjo meende dat Simons de leden Sapoen en Chitan op grond van hun terugroeping niet had moeten toelaten tot het parlement. De rechter redeneerde dat de terugroeping door de PL te vroeg was gebeurd en dus geen rechtsgevolgen kon hebben. De leden zouden pas na hun beeidiging mogen worden teruggeroepen, stelde de rechter. Somohardjo zegt dat hij hieraan gehoor gegeven heeft en daarom de leden ,ditmaal in staat van beediging dus in functie zijnde, heeft teruggeroepen. Er is volgens hem nu geen belemmering meer voor de parlementsvoorzitter om over te gaan tot weigering van toegang aan Chitan en Sapoen om het parlement te betreden. Ondertussen zijn de brieven van terugroeping per deurwaarder naar Sapoen en Chitan gestuurd. Het stuk bedoeld voor Sapoen is door zijn vrouw in ontvangst genomen maar Chitan is volgens Somohardjo ondergedoken en heeft geweigerd het stuk in ontvangst te nemen. In het laatste geval heeft de partij zich moeten wenden tot de PG. “De stukken liggen daar en dit wil zeggen dat Chitan nu ook betekend is”, aldus Somohardjo die ervan uitgaat dat de twee leden na betekening, volgens de wet, geen parlementariërs meer zijn. De stukken zijn ook doorgestuurd naar de voorzitter van het parlement, het CHS en het ministerie van Binnenlandse Zaken. Somohardjo haalde verder aan dat de rechter de PL in tenminste twee gevallen in het gelijk heeft gesteld. Het ging in deze om de bevoegdheid van de rechter om kennis te nemen van de zaak en de ontvankelijkheid van PL om een vordering tegen Simons in te stellen. De advocaat van Simons, van Dijk-Silos, had de bevoegdheid van de kantonrechter om kennis te nemen van de zaak eerst betwist. De kantonrechter achtte zich echter wel bevoegd. De rechter overwoog dat in de GW in art 10 is neergelegd de regel dat een ieder die van mening is dat zijn rechten en vrijheden worden aangetast aanspraak maakt op een eerlijke en openbare behandeling van zijn klacht binnen redelijk termijn door een onafhankelijke en onpartijdige rechter. De wet heeft hierbij geen uitzondering gemaakt voor de Wet terugroeping volksvertegenwoordigers, geeft de rechter aan. Wanneer dan een persoon van mening is dat een van de rechten voortvloeiend uit de Wet terugroeping volksvertegenwoordigers wordt aangetast mag deze aantasting worden voorgelegd aan de onafhankelijke rechter. Aldus de motivering. Ook op grond van Art 2 van het RIS stelt de rechter dat een vordering uit onrechtmatig handelen of nalaten altijd aan de kantonrechter mag worden voorgelegd ongeacht of deze wordt ingesteld tegen een andere burger of de voorzitter van DNA. De vordering van de PL tegen Simons was op zich ook niet onjuist meende de rechter en verklaarde de PL in deze ontvankelijk. Dit betekent volgens Somohardjo dat andere partijen zich in de toekomst ook zullen kunnen beroepen op deze uitspraak. Een vonnis van de kantonrechter kan echter nog altijd bij Hoger beroep of bodemproces gewijzigd worden. Ondertussen zijn Chitan en Sapoen een kort geding aangegaan tegen de PL. De rechter zou volgens de twee de PL moeten verbieden om hen te verhinderen hun werk in het parlement te doen.