Is er in het geval van het wederom aanstellen van een fungerend voorzitter, sprake van ‘verhindering of ontstentenis’ zoals aangegeven in de grondwet? Zo ja, door wie is deze veroorzaakt: door de eerder aangestelde fungerend DNA-voorzitter zelf of door het staatshoofd? We leven in heel interessante tijden in Suriname. Binnen een kort tijdsbestek vindt er zoveel nieuws plaats dat we niet mee hebben gemaakt. Een ding is duidelijk, de Surinamer heeft steeds meer lak aan zijn verantwoordelijkheid en wil daar ongestraft mee doorgaan. Onethisch politiek gedrag is in Suriname vaak ten onrechte aangeduid als strategisch gedrag. Opportunistische gelukszoekers en chanteurs zijn ten onrechte aangeduid als strategen. Tijdens Venetiaan 3 werd door PL-voorzitter Somohardjo beweerd dat hij de baas was (geworden) van de NPS-voorzitter, de toenmalige president. Dat werd hem niet in dank afgenomen, omdat de vertegenwoordigers van de wetgevende en de uitvoerende macht zich niet in die termen uitdrukken. In deze periode is door de NPS-voorzitter, ondanks de zware zuigkracht van concurrent NDP, veel beweegruimte gelaten aan de PL-voorzitter. Het leidde op den duur tot een zware electorale erosie. Het was een uitdaging voor Bouterse van de NDP om dezelfde dweilbehandeling als de NPS-voorzitter te ondergaan. De NDP zette zich af tegen chantage en alle Front-praktijken. Eerst werd de PL eruit gezet, de NDP-achterban vond dat heel leuk. Hun leider was stoer, anders dan de ‘slappe’ Venetiaan. Voor een coalitievorming in 2015 werd de PL uitgesloten of beter gezegd: de PL-voorzitter. De PL-voorzitter is toevallig het oudste gekozen DNA-lid en op die rust een bepaalde verantwoordelijkheid, namelijk het verlenen van medewerking voor het opstarten van het nieuwe parlementaire jaar. Daarbij is het ongeacht of dit oudste gekozen DNA-kandidaat nu tot de toekomstige coalitie of oppositie zal behoren. Met een ontevreden politicus is het altijd een risico hoe hij zijn taken zal volvoeren, wetende dat hij zal starten vanuit de oppositie. De PL-voorzitter was van plan om de DNA-vergadering met enkele dagen te verschuiven, terwijl dat niet kan. De grondwet is gebiedend en dwingend met de termijn. Artikel 66 stelt dat uiterlijk binnen 30 dagen nadat de leden van De Nationale Assemblée zijn gekozen, dit orgaan (DNA) in vergadering bijeen moet komen. Dit moet gebeuren onder voorzitterschap van het oudste lid in jaren. Het grondwetsartikel houdt direct rekening met ‘verhindering of ontstentenis’. Deze begrippen worden niet nader gedefinieerd. Onder ontstentenis denken we aan een situatie, waarbij een persoon ophoudt een bepaalde status te hebben, dus wanneer iemand zou ophouden lid van de DNA te zijn of zou ophouden het oudste lid te zijn, omdat iemand anders ouder is, bijvoorbeeld door overlijden of ontslag/ontheffing uit een functie. Onder verhindering denken we bijvoorbeeld aan de situatie, waarbij een persoon niet kan of mag functioneren, bijvoorbeeld door fysieke afwezigheid door ziekte, afwezigheid etc… Bij verhindering of ontstentenis wordt de vergadering gehouden onder voorzitterschap van het op één na oudste lid. In deze vergadering onderzoekt De Nationale Assemblée de geloofsbrieven van haar nieuwe leden en beslist over de geschillen, welke aangaande die geloofsbrieven of de verkiezing zelf opkomen, een en ander volgens regelen door de wet te stellen. Indien er meerdere leden zijn, die in aanmerking zouden kunnen komen voor aanwijzing als oudste lid, beslist het lot wie van hen als de fungerende voorzitter optreedt. Is er sprake van verhindering of ontstentenis? De feitelijke grondslag van het aanstellen van de tweede oudste als fungerend DNA-lid is volgens de president, het in woord en geschrifte aangeven een niet uit te stellen vergadering te willen uitstellen door betrokkene. In dit kader zouden er ook maatregelen zijn getroffen door de zogenaamde ‘ontheven’ fungerend voorzitter om de voortzetting van deze vergadering te verhinderen/bemoeilijken. Daaruit concludeert de president dat de eerder aangestelde fungerende voorzitter verhinderd, niet in staat dan wel niet bereid is de dwingend voorgeschreven vergadering voor te zitten. Wanneer een persoon technisch gezien op 30 juni geacht wordt een vergadering voor te zitten en hij maakt kenbaar dat hij er niet zal zijn (omdat hij niet wil of niet kan) dan kan van verhindering worden gesproken, ervan uitgaande dat 30 juni een absolute datum is, welke geen uitstel duldt. Nu wordt vernomen dat de PL-voorzitter dat hij wel aanwezig zal zijn om zijn ding te doen. Wat wel opvalt, is dat de PL-voorzitter zich ‘fungerend voorzitter van De Nationale Assemblee van de Republiek Suriname’, noemt hetgeen duidt op een duurzame betrekking, waarvan hier geenszins sprake is. Eenvoudig uitgedrukt is aan de PL-voorzitter gevraagd om voor een vast agendapunt (beëdigen 50 DNA-kandidaatleden) de ‘dagvoorzitter’ te zijn. Volgens critici zou de eerdere aanstelling van de PL-voorzitter hem naar het hoofd zijn gestegen. Zo zouden hij en 2 vrouwen perikelen hebben uitgehaald met een zwarte terreinauto bestemd voor de DNA-voorzitter. De president heeft onder de gegeven omstandigheden gehandeld met de bepalingen die hem ten dienste staan in de grondwet. Hoe het vandaag praktisch uitpakt met 2 mannen die zich zullen verdringen om op de voorzittersstoel te zitten, wordt interessant. Wat als de oppositieleden willen om door de eerst aangestelde fungerend voorzitter te worden beëdigd? Het wordt interessant.