Zoals door ons ook was voorspeld lopen ook andere PL’ers over naar de groep die zogenaamd vernieuwing wil. Deze PL’ers zijn na de verkiezing door een bij gebeten die hen de ogen heeft geopend. Door die beet van de bij kan men helderder zien, men kan zien dat de haren van de PL-voorzitter grijs zijn, dat het gebit versleten is door de tand des tijds. En dus wil men jonge mensen. Maar wat als de jonge mensen oude ideeën eropna houden en technisch op de oude voet verder wil gaan. Intussen wordt bericht dat de twee gekozen DNA-leden die overgelopen zijn, teruggeroepen zullen worden. Dan zullen zij niet toegelaten kunnen worden tot DNA. Maar er bestaan zware twijfels over de terugroepwet, die tijdens Venetiaan 2 met haast is aangenomen met als achtergrond de overloop van met name 5 VHP-DNA-leden naar de te vormen regeercoalitie in 1996. De wet is aangeduid als gelegenheidswetgeving en toen al werd gezegd dat het niet zou werken. Hoe deze zaak van de PL verder uitpakt naar de verkiezing van de president en vicepresident in de DNA volgen wij wel. De vraag rijst wel of de PL-voorzitter een democraat is en zo ja, wat hij zal doen als de partijstructuren gaan voor vernieuwing van beleidsinzichten (lees: kappen met V7 en aansluiten bij NDP). In principe leg je je dan neer bij de wil van de meerderheid. Opmerkelijk gisteren was ook de aanwezigheid van de vrouwenorganisaties bij de formateur. Wat deze organisaties aan de president allemaal hebben verteld, is onbekend. Vanuit de media is er toch wel enige belangstelling getoond wat betreft de wetgeving, die betrekking heeft op de vrouwen. Van de reacties die de vertegenwoordigers daarop hebben gegeven, zijn we niet zeer onder de indruk. Als er een nieuwe minister van Justitie en Politie komt, moet hij werken om ongelijkheden in de wetgeving op te heffen, althans woorden van gelijke strekking, is gezegd door een vertegenwoordiger. Nu is het zo dat wat de wetgeving in het algemeen betreft aangaande ‘gender’ het niet Juspol, maar Biza is die zich daarover buigt. Opvallend is ook dat een vertegenwoordiger zegt dat het geen eenvoudige problematiek is. Dit laatste geeft aan dat men niet precies weet wat er gedaan moet hebben, want complex is de zaak in principe niet. Genderwetgevinganalyses zijn al uitgebreid gemaakt in het verleden. Tijdens begrotingsbehandelingen is ettelijke keren aangehaald waarom de genderthema’s niet goed van de grond komen. De vrouwenorganisaties zouden dat als vertrekpunt moeten nemen om te vragen voor beleidsmaatregelen. De nadruk is vooralsnog te veel op de representatie, de ‘Ook Zij’ campagne. Maar de representatie is maar een klein deel van de genderproblematiek. Want meer vrouwen in bijvoorbeeld DNA betekent nog niet dat de gendervraagstukken hoog op de politieke agenda komen, precies zoals een vrouwelijke DNA-voorzitter of een president niet zonder meer tot dat resultaat zal leiden. De vrouwenorganisaties zouden de NDP ook kunnen wijzen op hun verkiezingsbeloften uit 2010, die nog steeds niet zijn ingelost. Zo is er in het Megacombinatie-programma 2010-2020 beloofd dat er een Vrouwenstatuut en een Vrouweninstituut met een bestuursmechanisme zou komen. Daar is niet aan gewerkt. In DNA is ettelijke keren aangegeven dat het bureau dat de genderthema’s onder Biza moet trekken (Nationaal Bureau Genderbeleid), zwaar te kampen heeft met een capaciteitsgebrek. Het zit vol academici, maar zijn geen verrichtingen die impact hebben op de situatie. Er zijn thema’s waarmee wij al jaren zitten om de positie van de vrouwen te verbeteren. Minpunten worden bijvoorbeeld blootgelegd in de jaarlijkse ‘Global Gender Gap Index’ van het World Economic Forum. Qua scholing doen Surinaamse vrouwen het goed, maar het vertaalt zich niet naar leiderschap. Met weer een vrouwelijke DNA-voorzitter, mogelijk een vrouwelijke president en meer DNA-leden en ministers kan de positie van Suriname gaan klimmen. Bij de economische participatie doen wij het heel slecht. Op de arbeidsmarkt zijn er geen maatregelen die als een steun in de rug dienen voor de vrouwen die bijvoorbeeld willen werken, skills willen opdoen of een bedrijf willen starten. Dezelfde mogelijkheden die de man hebben, hebben de vrouwen ook en met het oog op de positie van de Surinaamse vrouw is dat een ongelijke situatie. Dan denken we bijvoorbeeld aan de wijze waarop gezinnen zijn samengesteld (eenoudergezinnen) en de wijze waarop familiebezit (bijvoorbeeld onroerend goed) wordt doorgegeven aan komende generaties. We denken ook aan de reproductieve rol van de vrouw. We hebben geen bijzondere regelingen voor alleenstaande moeders die moeten werken in de zin van kinderopvang en –zorg en zwangere werknemers. We hebben nu wel de naschoolse opvang dat een deel van de problemen oplost, maar er zijn geluiden om hier zwaar te gaan bezuinigen. Hopelijk vinden deze zaken in de komende regeerperiode wel hun beslag. Met meer vrouwen in DNA zou je denken dat het gemakkelijker moet gaan.