De formateur van de regering is bezig met de hearings met belangrijke maatschappelijke organisaties om uiteindelijk een regeerbeleid te formuleren waarmee alle legitieme belangen degelijk worden gediend. De formateur heeft zich laten informeren over de prioriteiten die er zijn bij alle zetelwinnende partijen. De komende regering kan dan proberen om een beleid te formuleren waarin ook oppositiepartijen zich terug kunnen vinden. Uiteraard is daarbij de vraag of de wijze van aanpak de goedkeuring van de oppositie zal dragen. Gisteren zijn consultatieronders gevoerd met de bankiersvereniging, VSB, Asfa, Ravaksur, de Iris, een vereniging van de zogenaamde pinkstergemeenten in Suriname en het Nationaal Jeugdparlement. Door de bankiersvereniging is in elk geval medegedeeld dat de bankiers geen voorstander zijn van een devaluatie. Een organisatie van de kleine en middelgrote ondernemingen heeft daags terug aangegeven dat er allang een devaluatie gaande is. De bankiers zitten in een branche waar ze jaarlijks zelf een assesment maken van de staat van de economie. Jaarlijks wordt deze assesments ook gepubliceerd samen met de cijfers van de bank. Het presteren en het beleid van de bank zijn direct gelinkt aan de economie. De banken staan ook onder begeleiding en toezicht van de bank van de regering oftewel de Centrale Bank van Suriname. De bankiers dienen een opvatting te hebben over de staat van de economie, de richting welke de economie afstevent, het financieel/economisch beleid dat door de regering is uitgevoerd en dat welke is gepresenteerd aan de kiezers en waarschijnlijk zal worden uitgevoerd. De bankiers publiceren kennelijk niet alle assesments die ze hebben van de economie voor het publiek, omdat ze niet voorbarig willen zijn en onrust willen zaaien. Er zijn voornemens, zoals uit de media blijkt, om commerciele bankiers aan te stellen als de moederbankpresident, maar daarmee zal de komende regering geen rust kunnen kopen, omdat het gaat om het voortbestaan van de banken als financiele instelling en als werkgever. In de afgelopen periode is er een spanning geweest tussen de VSB en de regering wat betreft de betrokkenheid van ook de Asfa en de KKF in overleg. De VSB heeft zich in de afgelopen periode tamelijk rustig gehouden. Van de KKF en Asfa kan zelfs worden gezegd dat ze in de regering hebben geparticipeerd. Er zijn grote schulden gemaakt door de regering in de afgelopen regeerperiode, en de monetaire reserves zijn aardig geslonken. Er wordt maandelijks geintervennieerd op de valutamarkt, terwijl door het IMF jaren terug deze praktijk is afgeraden. Er zijn ondernemers die niet kunnen worden betaald. Het grote probleem met het bedrijfsleven is dat het niet voldoende goede banen kan creeren en dat er een behoorlijk ondernemersonvriendelijke klimaat heerst als het vergeleken wordt met de regio en de rest van de wereld. Op de ´ease of doing business list´ scoort Suriname al een hele tijd heel slecht. Dat is geen theorie maar pure praktijk. De VSB en de Asfa hebben zich op dit stuk niet sterk gemaakt voor de leden. Investeren en een business starten in Suriname zijn nog steeds een groot probleem. Ondersteuning aan kleine en middelgrote starters is heel slecht, de fiscus is ook niet vriendelijk voor ondernemers. Die gaat voor een kleine termijn kleine winst, dan een duurzame grote winst. De ease of doing business index is een waarheidsgetrouwe graadmeter voor de concurrentiepositie van de Surinaamse ondernemer en daarmee is het slecht gesteld. De komende regering moet voor een duurzame ontwikkeling en een stabiele economie nog een heleboel doen voor de ondernemers. Deze hebben overigens geen sterke organisaties die constructief beleid kunnen bevorderen. Wat de vakbeweging betreft, lijkt het erop dat deze weinig reden heeft om te klagen. De lonen in Suriname zijn wel laag en er is over het algemeen geen sprake van het meten van productiviteit, waaronder de arbeidsproductiviteit. Er moet in Suriname ook een productiviteitsprogramma komen dat begint op de lagere school. Bij de vp is tijdens deze regering wel ondergebracht een concurrentie-unit (CUS), en deze heeft een aantal programma’s in uitvoering. Deze programma’s moeten uitgebreid worden naar een grootscheeps programma dat alle burgers raakt: op school, op straat, in de formele processen en op de werkplek. Opvallend tijdens de hearings is dat de formateur alle religieen op een hoop gooit en in één keer de Iris uitnodigt, maar daarnaast de pinkstergemeenten apart uitnodigt. De formateur profileert zich als volgeling van de pinkstergemeenten, maar moet deze christelijke stroming in het openbaar niet voortrekken boven de andere. Het moet niet erop lijken dat de pinkstergemeenten de regeerfilosofie van de komende regering moeten bepalen en zo via een omweg verheven worden tot staatsgodsdienst. Voor het overige is het wenselijk dat de komende regering de input uit de consultatieronden gebruikt bij het formuleren van het beleid voor 5 jaren, maar dat ze niet ervan uit moet gaan dat na hearings de organisaties geen recht op kritiek mogen hebben. Dat zou een verkeerd standpunt zijn.