In Dagblad Suriname van 12 juni 2015 is een artikel verschenen getiteld: “Winston Jessurun: Terugroeprecht kan wel worden toegepast”, waarin de schrijver enkele uitspraken van Winston Jessurun verband houdende met een eerder door mij verschenen artikel (DBS 06 juni 2015) citeert.
Uit het gemelde artikel kan de indruk ontstaan dat ik een totaal andere visie heb op deze materie, hetgeen onjuist is. Als het vonnis de dato 10 februari 2009 inzake Jessurun ca Trefpunt 2000 e.a. als uitgangspunt genomen wordt, moet ik opmerken dat ik het op de belangrijkste punten met Jessurun eens ben. Laatstgenoemde verklaarde bij monde van zijn advocaat Mr. F. Kruisland dat de Wet Terugroeping Volksvertegenwoordigers (bij afkorting WTV) in strijd zou zijn met de Grondwet (GW) en daarom onverbindend verklaard moest worden. Dit standpunt onderschrijf ik, echter kan bij het ontbreken van het Constitutioneel Hof hierover geen beslissing genomen worden, daar alleen dit Hof de bevoegdheid heeft een wet onverbindend te verklaren.
Ook ben ik van mening, dat bij het uittreden van een partij uit een combinatie, het terugroeprecht niet van toepassing is. Dit laatste recht is m.i. alleen van toepassing als individuele leden hun politieke organisatie verlaten en zich aansluiten bij een andere partij buiten de combinatie of een eigen fractie vormen.
Ook vind ik het correct dat Jessurun geprocedeerd heeft tegen de overgebleven partijen en niet tegen de combinatie. De kantonrechter was echter van mening dat de vordering wel tegen de combinatie had moeten zijn ingesteld en heeft Jessurun daarom niet ontvankelijk verklaard in zijn vordering.
Waar ik het niet eens ben met Jessurun, is wanneer hij (buiten het proces om) stelt dat het terugroeprecht alleen geldt voor politieke organisaties en niet voor combinaties. Wel is het zo dat de betreffende politieke organisatie, die deel uitmaakt van de combinatie, het voortouw moet nemen in die zin dat het bevoegde orgaan van die organisatie het besluit moet nemen de betrokken parlementariër op de voorgeschreven wijze terug te roepen. Voor het rechtsgeldig terugroepen is echter de bekrachtiging van het terugroepingbesluit door de gehele combinatie nodig (Art 2 lid 2 WTV). Stel dus dat een parlementariër van de VHP overloopt naar een andere partij, dan moet het bevoegde orgaan van de VHP deze persoon terugroepen, maar moet deze terugroeping door de gehele V7 combinatie bekrachtigd worden.
Waar ik het helemaal niet mee eens ben, is dat Jessurun suggereert dat mijn artikel met een bepaalde bedoeling zou zijn geschreven. Ik kan hem wat dat betreft gerust stellen en garanderen dat dit niet het geval is. Zijn proces heeft mij wel geïnspireerd tot het bestuderen van de WTV en aanverwante wetten en ik heb daarna besloten deze kennis met de gemeenschap te delen.
In de praktijk is wel gebleken dat het bijzonder moeilijk is om een DNA lid, dat overgelopen is naar een andere partij, terug te roepen.
Jessurun is daar zelf een levend voorbeeld van. Zijn proces heeft bijkans 4 jaar geduurd, zonder dat de rechter inhoudelijk op de zaak is ingegaan. Dit betekent dat het rechtens niet is komen vast te staan of zijn terugroeping al dan niet rechtsgeldig was geschied.
Ook ben ik het met Jessurun niet eens dat de terugroeping pas werkt wanneer het Centraal Hoofdstembureau het desbetreffend DNA-lid bericht heeft, dat hij/zij is teruggeroepen. Zowel de GW (art 68 lid 1 GW) als de WTV (art 4 lid 3 WTV) zijn hier duidelijk over:
de terugroeping is een feit bij de betekening van de brief bij deurwaardersexploot inhoudende het besluit van de terugroepinggerechtigde met de gronden waarop het besluit berust en een uittreksel van de goedgekeurde notulen van de vergadering waarop het terugroepingbesluit is genomen.
Het grote probleem hierbij is dat het betrokken lid kan stellen dat de terugroeping op onjuiste wijze is geschied en daarom de zetel niet beschikbaar stelt alvorens de rechter zich over de zaak heeft uitgelaten.
Het is echter denkbaar dat de voorzitter van DNA zou kunnen zeggen tegen het desbetreffende lid: “ik laat u niet meer toe tot ons college, daar u volgens de wet geen DNA-lid meer bent”. Uiteraard is het niet verwachtbaar dat een DNA-voorzitter die behoort tot de partij naar welke het teruggeroepen lid is overgelopen, zich op een dergelijk standpunt zal stellen.
Ook de door hun partij BEP teruggeroepen DNA-leden Pokie en Adjaiso hebben hun zetel niet behoeven prijs te geven. De rechter besliste in hun geval dat hun royement uit de partij niet rechtsgeldig was.
In het geval van Cheung, die een eenpersoonsfractie had gevormd, heeft de NDP het niet eens nodig geacht de procedure in werking te brengen. Resumerend kan gezegd worden dat in het tienjarig bestaan van de WTV er geen enkel geval geweest is, waarin een terugroeping op grond van deze wet succesvol is toegepast.
Met Jessurun, via zijn raadsman Mr. F. Kruisland, zeg ik dat deze wet in strijd is met de GW, omdat een parlementariër rechtstreeks gekozen is voor vijf jaar door het volk en daarom niet door een partij of combinatie zou moeten kunnen worden teruggeroepen.
Het is mij niet bekend welk land of stelsel model gestaan heeft voor dit terugroeprecht, maar feit is dat het niet bestaat in de meeste democratische landen.
Carlo Jadnanansing