Vandaag starten de uniforme examens op de vos-scholen in Suriname.De leerlingen beginnen met het vak Economie 1. Balram Soemeer, voorzitter van het VOS Directeurenberaad en directeur van het Miranda Lyceum, zegt dat de intrinsieke motivatie van de leerlingen het belangrijkst is. ‘De motivatie om te studeren moeten ze zelf hebben en daarnaast krijg je de motivatie van leerkrachten en ouders, dus de externe motivatie. Het kind moet zelf ten eerste iets willen bereiken. De rest van de omgeving moet ook motiverend werken op het gemoed van de studenten. De leerling zegt dat hij bijvoorbeeld econoom wil worden, maar dat hij ook een baan wil hebben. De overheid zou dan moeten werken aan het creëren van werkgelegenheid, anders denken de jongeren dat ze jaren studeren voor niets. Werkgelegenheid is dus ook een belangrijke motivatie.’
Het Miranda Lyceum heeft in de afgelopen periode motivatiesessies in de congreshal gehad met bepaalde thema’s en studieweekends voor haar leerlingen, gevolgd door een traditionele afsluiting. ‘Wij staan natuurlijk altijd klaar voor hen, maar het is goed als zij ook uit zichzelf oefenopdrachten maken, met oude examenwerkjes oefenen om zichzelf te testen. Dit moet je doen om te kijken hoe sterk je bent er waar er bijgeschaafd zou moeten worden.’ Het komt er volgens Soemeer op neer dat de leerling moet werken en de rest hen kan helpen, begeleiden en moreel bijstaan. Om zich te kunnen voorbereiden op hun examens hebben de leerlingen studieverlof gekregen. Over de te verwachten examenresultaten zegt de directeur dat hij wat het Miranda Lyceum betreft ongeveer hetzelfde beeld verwacht als vorig jaar. Het slagingspercentage voor het Miranda Lyceum was in 2014 bijna 84 %. ‘Wij hopen op minstens evenveel. Er kan wel een fluctuatie zijn van een aantal procenten.’ Soemeer geeft aan dat een vak waarmee vrijwel altijd minder goed gewerkt wordt het vak Economie 2 is. Daarnaast hebben de leerlingen moeite met Natuurkunde en Scheikunde. Wiskunde gaat redelijk goed.
‘Het is vrij moeilijk te zeggen of ze goed of slecht gaan werken met een vak, omdat het vakonderdeel ook een rol speelt. Bij het vak Nederlands scoren zij bij het onderdeel Opstel wat lager, maar bij het onderdeel ‘Mondeling’ weer hoger. Bij Scheikunde scoort men bij theorie slechter en practicum weer beter. Ook bij Natuurkunde is dit het geval. Het is dus moeilijk te veralgemeniseren.’ Soemeer, die zelf ook examenwerken opstelt, zegt dat je op basis van het examenwerk ook niet echt weet wat de examenkandidaten gaan scoren. ‘Je verwacht wel een bepaald patroon. Soms denk je dat het werk makkelijk is, maar dan scoren ze juist slecht.’Soemeer heeft geen beeld op de landelijke situatie wat betreft de gehaalde resultaten voor SO’s. Hij heeft wel begrepen dat bepaalde scholen minder goed gewerkt hebben en ook bepaalde schooltypen. Hij blijft in ieder geval positief gestemd.