Gisteren is de Internationale Dag van de Kinderarbeid herdacht. Suriname heeft ook te maken met kinderarbeid. Er is een categorie ‘ernstige vormen van kinderarbeid’ die speciale aandacht heeft van de internationale gemeenschap en van de VN en de ILO. Daags terug is binnen de ILO een document aangenomen dat lidlanden de richtlijnen geeft op welke wijze de informele economie om te vormen tot een formele economie. Veel kinderarbeid komt voor in het informele deel van de economie. Dit is dat deel van de economie waar de werkgever zich zodanig organiseert dat hij geen ‘last’ heeft van formele zaken als arbeidswetgeving, belastingen inspecties, verzekeringen, uitkeringen en een administratie. Suriname is een middeninkomensland met een redelijke standaard van mensenrechten. Het is ontoelaatbaar dat er kinderarbeid bestaat in Suriname. Kinderarbeid moet totaal worden uitgebannen uit Suriname. Suriname is een hoger middeninkomensland met een kleine bevolking. Er zijn genoeg inkomsten in Suriname. Een deel van die inkomsten moet besteed worden aan het welzijn van de kleine burgers van Suriname. Dat betekent dat er regulier gemeten moet worden, waar, in welke mate en in welke vorm de kinderarbeid voorkomt. Voorts moet kinderen hun thuissituatie worden verbeterd met belastinggeld en eventueel moeten de kinderen (tijdelijk) worden opgevangen. Het onderwijsproces van kinderen moet niet worden gestremd. Als die onderbroken is door kinderarbeid moet het onder staatsbegeleiding (en dus met belastinggelden) worden hervat. Alle burgers van Suriname dienen redelijk tot goed geschoold te zijn en de staat heeft daarvoor verantwoordelijkheden. De wetgeving ten aanzien van kinderarbeid, schoolbezoek en vakscholing moeten worden aangepast. Werkgevers die misbruik maken door kinderarbeiders te gebruiken, dienen te worden gestraft. Voor kinderen moet er tegelijkertijd een goed opvangsysteem zijn, waardoor ze voor het eigen levensonderhoud niet hoeven te werken. Als er politieke wil is, moet en zal het zeker lukken in Suriname. Kinderen die vastzitten in kinderarbeid moeten weer integreren in de samenleving als kind, ook daarvoor heeft de staat verantwoordelijkheden. Het zou goed zijn als de regering een pact sluit met werkgevers en werknemers om kinderarbeid met wortel en tak uit te roeien in Suriname. We hebben het traditionele fenomeen van zichtbare straatventers, die incidenteel de kop op steken. Maar er zijn ook internationale rapporten die aangeven dat er ernstige vormen van kinderarbeid in Suriname voorkomen, waaronder zelfs de seksuele uitbuiting van meisjes. Dat is een situatie die totaal niet getolereerd moet worden door Surinaamse regeringen. Echter hebben we in de afgelopen verkiezingen in de programma’s van de grote partijen en combinaties nagenoeg niets directs gezien ter zake de aanpak van kinderarbeid. Van belang is dat wij ook de arbeidsinspectie zodanig versterken dat die op het veld acties kan ondernemen en campagnes kan voeren. Bij kinderarbeid moeten de oudere kinderen, met name de stoere jongens, niet uit het oog worden verloren. Die vallen heel regelmatig van het onderwijs af (11-13 jaar) en beginnen dan in de informele sector wat te doen bijvoorbeeld de bouw. De minimale leeftijden om te beginnen met te werken en de leeftijd om verplicht vakonderwijs te volgen, moeten beter in de wet worden geregeld en eventueel worden verhoogd naar internationale standaarden. De regering moet willen weten of er kinderarbeid in het land voorkomt en erkennen dat het probleem te verhelpen is. Dat is het begin van vorderingen. De ILO-baas heeft gisteren wereldkundig gemaakt dat miljoenen kinderen over de hele wereld – sommigen zelfs 5 jaar oud – werkzaam zijn om niet alleen in hun eigen levensonderhoud van anderen (familie) te voorzien. De ILO—functionaris heeft de nadruk gelegd op de relatie tussen kinderarbeid en onderwijs. In Suriname is deze benadering van de ILO zeker gepast, vanwege ons hoge onderwijs afvalpercentage bij de jongens. Onderwijs zal de vicieuze cirkel van armoede doorbreken. Armoede wordt aangemerkt als de enige dan wel de voornaamste factor die leidt tot kinderarbeid. De wereldorganisatie concludeert dat kinderarbeid de dromen van vele kinderen –waarvan ook de landen zullen profiteren – zwaar verstoren. Kinderen proberen school en werk te combineren. Ook dit komt veel voor in Suriname, vooral in zogenaamde volks- en kraakbuurten. Het combineren lukt niet altijd, waardoor uiteindelijk voor werk wordt gekozen en men afvalt. Uiteindelijk blijven deze tieners als volwassen achter in de informele sfeer in banen die niet duurzaam zijn en geen zekerheden bieden. In Suriname moet duidelijk worden via goed onderzoek wat de exacte situatie is wat betreft kinderarbeid en moet zwaar het onderwijs worden gereorganiseerd. Immers, tweederangs onderwijs brengt tweederangs burgers voort.