‘Dan moet men niet meer bellen’

Door een prominente NDP’er, ondervoorzitter van de partij, is beweerd dat de tweede lijn van de VHP steeds belt naar de voorzitter van de NDP zodat een gesprek gearrangeerd kan worden. Dat zegt hij op een uitspraak van een VHP-ondervoorzitter die zou hebben gezegd dat ze niet staan te springen om met de NDP te praten. ‘Dan moeten ze niet meer bellen’, zei de NDP-ondervoorzitter, die ook een predikant zou zijn. Wanneer men op een uitspraak van de VHP-ondervoorzitter terug reageert door te zeggen dat ‘ze’/ ‘deng mang’ niet meer moeten bellen, dan worden deze ‘ze’ / ‘deng mang’ geassocieerd met de top van de VHP, althans met de bedoelde ondervoorzitter. Dat komt erop neer dat deze tweede lijn die belt, dat doet na opdracht, instructie of aanmoediging van de VHP-top/de ondervoorzitter te hebben gehad. Dat is dan een zeer interessant gegeven, want daarmee wil men dan eigenlijk zeggen dat de VHP niet onverschillig aan de kantlijn staat, maar wel degelijk naarstig uitkijkt naar een call van de VHP. De indruk bestaat al vanaf dag 1 na de verkiezing dat de NDP-voorzitter zelf bezig is voeling te houden met politici zonder dat daarvoor goed met de formele structuren wordt afgestemd. Is de NDP-ondervoorzitter zeker dat het niet zijn voorzitter is die de VHP-voorzitter al heeft gebeld? In elk geval is duidelijk dat de betreffende NDP-ondervoorzitter niet tot de kleine strategische kring van de NDP behoort die door de voorzitter worden geraadpleegd, bij het leggen van de contacten. De ongerustheid die deze politici aan de dag leggen door zonder enige noodzaak hun mening te ventileren over een eventuele samenwerking met (delen van) V7, geeft aan dat deze politici intern de ruimte niet hebben om daarover met de voorzitter te communiceren via formele lijnen. Of … het kan ook dat de voorzitter uit strategische overwegingen niet bereid is te ‘luisteren’ naar de achterban, die alles wat tegen de partijvoorzitter is gezegd, heel persoonlijk heeft opgevat. Dat is niet verwonderlijk in een partij waar de voorzitter wordt verafgood. Dus als we mogen uitgaan van wat de NDP-ondervoorzitter zegt, dan wordt de NDP-voorzitter gebeld door VHP’ers op instructie van de top, daarom komt zijn uitspraak neer.
Een ander opmerkelijk punt dat deze politicus heeft gemaakt, is stellen dat de VHP-stemmen, etnische stemmen zijn, waarmee men dus in principe zegt dat Hindoestanen op Hindoestanen hebben gestemd puur vanwege de etnische achtergrond van de kandidaat. De vraag rijst nu of dat niet gebeurt binnen de NDP. Waarom is de onderwijsminister 5 voor 12 aangewezen als de toekomstige vp? Waarom zorgt men dwangmatig voor een etnische balans op de kandidatenlijsten? De ondervoorzitter zegt dat de NDP rekening heeft gehouden met de Surinaamse realiteit, dus dat de NDP ook etnisch heeft gekandideerd met name in Wanica en Paramaribo. Dit alles betekent dat deze ondervoorzitter heel geslepen zaken beweert, die op gespannen voet leven met de waarheid. De bewering van deze NDP’er komt erop neer dat – wanneer het kopt wat de NDP-ondervoorzitter beweert – dat VHP-stemmers zwaar letten op de etnische afkomst en dus niet op de kwaliteit en kunde van de persoon zelf. Maar de ondervoorzitter spreekt zichzelf ook tegen door te stellen dat de stemmen waarop de VHP’ers binnenkwamen, combinatiestemmen zijn. Dus aan de ene kant zijn er etnische stemmen, dan zijn er weer combinatiestemmen. Maar het wordt verwarrender wanneer de NDP-ondervoorzitter alles van de VHP’ers goedkeurt en zegt dat hij niets tegen de VHP’ers heeft. Wat is de echte opstelling tegenover de mensen die op de VHP stemden. De meest logische houding is dat van de NDP-lijsttrekker in Nickerie. Die zegt dat hij ontstemd is dat mensen op de VHP hebben gestemd en dat hij niet meer bereid is om te werken voor de Nickerianen. Hij zal ze verwijzen naar de VHP en staat niet meer garant voor projecten die waren opgestart (kavels etc..), ongeacht of hij in de regering zal ‘zitten’. Een andere interessante opvatting van betrokken politicus is, dat hij vindt dat de VHP een brief moet schrijven aan waarschijnlijk het publiek of de NDP dat ze niet met de NDP zullen samenwerken en dat vanwege de wijze waarop de campagne is gevoerd. Interessant in deze is dat men de uitspraken die op gedeelde V7-podia zijn gedaan, alleen de VHP-voorzitter aanrekent. De uitspraken waar men het over heeft over Hezbolla etc… zijn maanden voor de verkiezingen begonnen en hielden consistent aan. Partijvoorzitters en partijleden met academische titels – zelfs een doctor (NPS) – zaten aan de hoofdtafel en hebben het nooit nodig gevonden om de V7-coordinator te corrigeren. Dat was maandenlang zo en wie zwijgt stemt zeker toe onder deze omstandigheden. Zeker van een intellectuele NPS-voorzitter die het moet hebben van zijn analytische vermogen, had zijn coördinator erop moeten wijzen dat hij zaken nuanceert. Dat is niet gebeurd en er zijn NDP’ers die vinden dat de NPS heel lief en netjes is geweest naar de NDP toe, Somohardjo niet. Dat zijn zeer interessante standpunten die door sociologen moeten worden verklaard. Opmerkelijk is ook dat de NDP-ondervoorzitter zich gekrenkt voelt dat hij niet gefeliciteerd is door VHP’ers. Dat duidt op een zwaar minderwaardigheidscomplex en nu ook op voorbarigheid. De VHP kan een NDP-overwinning niet sanctioneren, al zou deze NDP-ondervoorzitter dat wel willen. Het feit dat NDP’ers hebben aangegeven dat ze het gezicht van Santokhi en Girjasingh niet konden uitstaan toen ze zo fel bezig waren, bekijken we een andere keer nader.

error: Kopiëren mag niet!