Bij een beschouwing van het specifieke verloop van de verkiezingen is vaker gezegd dat door de winnende partij ‘de etnische kaart’ heel goed is afgespeeld. Dat is gesteld door analytici en recent ook door de bekende Paramaribo-voorzitter van de NPS. De vraag rijst nu wat de etnische kaart precies is. Om dat te kunnen vast stellen is het noodzakelijk om eerst een aantal zaken te bekijken die in het openbaar aan de orde waren in aanloop naar de verkiezingen. De NDP heeft aldoor benadrukt dat het een nationale partij is, waarin alle groepen vertegenwoordigd zijn. Dat zou niet het geval zijn met de groep van samenwerkende partijen die later officieel V7 werd genoemd. Met name de namen van de VHP-leden in DNA werd met de nadruk op de voor en achtervoegsels voorgelezen. De VHP-voorzitter beschuldigde de staatsradio SRS van het zaaien van haat en racisme tegen een bepaalde groep. Er werd gedreigd met een rechtszaak en de partijvoorzitter stelde toen dat hij bewijzen had die hij aan de rechter zou kunnen presenteren. In het binnenland en gebieden waar Marron-stemmen worden gehaald, zou door de NDP zijn gepropageerd dat stemmen voor de BEP zou betekenen stemmen op de voorzitter van de VHP als president. Dat zou een grote zonde zijn, omdat de BEP kort daarna probeerde om deze stelling te ontzenuwen, met weinig succes. Hieruit concluderen we dat in deze districten deze partijvoorzitter en gedoodverfde presidentskandiaat niet geliefd was. Dat bleek al in 2010 toen er tegen deze partijvoorzitter een protestmanifestatie werd gehouden in het oosten van het land. Toen werd gezegd dat het de schuld van hem was (als politieminister) dat de politie geschoten had op mensen/opstandelingen/criminelen in het binnenland. Dat beeld van deze partijvoorzitter is gebleven en zelfs versterkt toen hij zich ‘Sheriff’liet noemen. Iets dichter bij de verkiezingen werd ook steeds meer in de wandelgangen gesteld dat grote delen van de bevolking een president als de VHP-voorzitter niet wensen. Op de SRS is ten minste twee keren aan een opbeller tijdens het programma Bakanatori onder de perschef van het kabinet, de ruimte gegeven om Surinamers te verdelen in echte en onechte Surinamers. Deze meneer stelde dat het niet mogelijk is dat andere groepen die niet eens 150 jaar in het land zijn, evenveel liefde kunnen hebben voor het land Suriname als de groep die meer dan 400 jaar in Suriname is. Tot twee keer werd deze uitspraak in het kader van een politieke discussie waarin de oppositie en de coalitie werden besproken, op identieke wijze gedaan, zonder dat de presentator corrigerende optrad of daarover een opmerking maakte. Vanuit de oppositie werd steeds gewezen naar de samenstelling van het kabinet, toen door de NDP werd gesteld dat de partij kansen gaf aan alle groepen.Toen werden de LVV-minister en later de Minov-minister aangesteld. De LVV-minister werd opvallend veel de lucht in geprezen, nog voordat hij zaken had gerealiseerd. Het meest is opvallen was de wijze waarop via de SRS de NPS werd bewerkt. De NPS is in elk geval sinds 1987 altijd samen geweest in een combinatie (Front/NieuwFront/V7) met de VHP. Daarbij is de NPS altijd gewend geweest om de lakens uit te delen, de richting te geven en de president aan te leveren. In deze combinaties is de NPS dominant geweest en had monopolie op het besluit voor de invulling van het presidentschap. In de periode 2000-2005 was er zelfs het gevoel bij een opkomende groep VHP-jongeren dat de NPS ook intern in de zaken van de VHP wilde bemoeien en invloed wilde hebben. De VHP schikte zich altijd onder het leiderschap van de NPS. Deze situatie was houdbaar en logisch tot 2010. Toen werd de NPS gehalveerd na de verkiezingen. Vanaf 2014 is gebeukt op de NPS, dat het een schande en een afgang was dat men nu zich moest schikken aan de VHP die eerder altijd nederig volgde. De charges hier waren weer vanuit de SRS en het had behoorlijke veel invloed op onstabiele NPS’ers. De pressie was zo groot op de NPS datmen probeerde om ook een potentiële presidentskandidaat te presenteren.
In het kader van het bovenstaande wordt ‘de etnische kaart’ dus dan wel duidelijk. Het plaatje werd compleet met de aanstelling van politieke groentjes dan wel lichtgewichten in Wanica, Saramacca, Commewijne en Paramaribo als DNA-kandidaat. Het gevolg van het uitspelen van de etnische kaart is geweest dat men niet alleen vóór de NDP-voorzitter heeft gestemd, maar ook tegen de VHP-voorzitter. Er wordt nu waarschuwend gedreigd dat de NDP met iedereen mag samenwerken behalve met de VHP. Er wordt nu zelfs beweerd dat het goede imago dat onze president volgens zijn aanhang zou hebben, beschadigd is door de VHP en zelfs dat de veroordeling van zijn zoon in de USA ook het werk is van de V7-partijvoorzitter. Wanneer we dit alles evalueren, dan is het omvermijdelijk dat we denken aan de povere onderwijsprestaties van de Surinaamse man van de straat. Als slechts 5% van de bevolking de stoep van een hogere opleiding bereikt en het overgrote deel niet eens het meer uitgebreide lager onderwijs kan afmaken en afhaakt, wat voor keuzes en beredeneringen mag je dan redelijkerwijs verwachten?