De padieverwerkers en rijstexporteurs die medio maart padie hebben geexporteerd naar Venezuela als uitvloeisel van de Petrocaribe-deal die Suriname sloot met Venezuela, hebben tot nog toe nul cent ontvangen. ‘De padie is nog niet gelost in Venezuela’, geeft de ex-voorzitter van de Vereniging van Rijstexporteurs en Verwerkers, Bhagwatpersad Ramadhin, mee aan Dagblad Suriname. Wat de oorzaak is dat de Surinaamse padie nog niet is uitgeladen uit de boot in Venezuela, weet hij niet. Hij verwijst Dagblad Suriname naar Iboza, het tussenbedrijf van de broer van de minister van Buitenlandse Zaken, Lionel Lackin.
Ramadhin heeft ook nog geen zicht wanneer hij zijn geld krijgt voor zijn geëxporteerde padie. Samen met nog zes andere verwerkers exporteerden zij bij de eerste lading een gezamenlijke hoeveelheid van 2.500 ton. De minister van Landbouw, Veeteelt en Visserij, Suresh Algoe, en zijn collega van Buitenlandse Zaken, Winston Lackin, deelden de rijstboeren mee dat zij een bedrag van USD 360 per ton padie uitbetaald zullen krijgen. Ook is uitgelegd dat de export naar Venezuela een eenmalige export betreft van in totaal 30.000 ton padie. Verder was aan de padie-exporteurs voorgehouden dat zij na het vertrek van de boot over hun gelden zouden beschikken. Deze zou door de Centrale Bank van Suriname overgemaakt worden op hun rekening in Surinaamse Dollars.
Binnen de rijstsector is er veel geruis over de export. De padieboeren kunnen niet begrijpen wat de rol is van het tussenbedrijf Iboza. Vanwege meningsverschillen tussen exporteurs onderling is ook Ramadhin opgestapt als voorzitter van de VRE. Het bestuur functioneert niet meer. Volgens Ramadhin betekent dit geen ramp voor de verdere export van padie. Het bedrijf Iboza houdt zich bezig met de export. De VRE had daarin geen noemenswaardige rol te vervullen.
Asha Gajadien-Bhagwat