Politieke partijen die zich geregistreerd hebben voor de verkiezingen van mei 2015 kunnen op basis van artikel 8 van de Wet op Politieke Organisaties alsnog worden uitgesloten van deelname. Deze bepaling gaat over het 1% vereiste van het totaal aantal kiesgerechtigden dat de partij minimaal als ledental moet hebben. De kritiek op het Centraal Hoofdstembureau is nu dat zij de screening van de lijsten niet zorgvuldig genoeg zou doen. Vooral het voorkomen van dezelfde naam op de ledenlijsten van verschillende partijen is een discussiepunt. Critici zijn van mening dat het CHS de personen die dubbel voorkomen, moet benaderen om na te gaan welke politieke partij zij aanhangen. Maya Manohar, plaatsvervangend voorzitter van het CHS, geeft aan dat de procedure voor het checken van het vereiste percentage aan kiesgerechtigden per politieke partij en dus apart geschiedt en niet tussen lijsten van verschillende partijen, omdat dit niet valide is voor het halen van het percentage.
De procedure van het CHS houdt in dat de ledenbestanden per partij via een computersysteem worden gescreend op meerdere voorkomens. Indien dezelfde naam meerdere malen voorkomt, wordt het slechts eenmaal op de betreffende lijst gelaten. Als aan het eind van de rit voldaan is aan het 1% vereiste, dan heeft het CHS zijn werk op dit stuk afgerond. “We zien het wel als dezelfde naam ook op de ledenlijst van een andere partij voorkomt, maar we doen niets met die informatie. De namen worden niet doorgestreept.” Manohar verduidelijkt dat het niet verboden is om lid te zijn van meerdere partijen. Voorts stelt ze dat het CHS niet over de bevoegdheid beschikt om namen van kiesgerechtigden, die op ledenlijsten van verschillende politieke partijen voorkomen, door te halen. De mensen worden gecheckt op naam en identiteitsnummer. Het cross-checken tussen partijlijsten is volgens Manohar in ieder geval niet van belang voor het CHS. “We weten wel dat het een issue is. Deze zaken zullen in de postelectorale fase met betrokken actoren nader uitgewerkt en geregeld dienen te worden binnen het wettelijke kader.”