Volgens het Decreet Politieke Organisaties (SB 1987 no. 61) mogen, overeenkomstig artikel 8 lid 1 onder b, politieke organisaties die geen ledenlijst hebben overgelegd, waaruit blijkt dat het aantal leden minstens 1% van het aantal kiesgerechtigden in Suriname is, niet deelnemen aan de verkiezingen van volks vertegenwoordigende lichamen. Suriname kent een Onafhankelijk Kiesbureau (OKB) en een Centraal Hoofdstembureau (CHS). Het verschil tussen beide organen is dat het Onafhankelijk Kiesbureau een toezichthoudend orgaan is op de verkiezingen en het Centraal Hoofdstembureau het coördinerend lichaam is van al de hoofdstembureaus, evenals het orgaan waar alle kandidaatstellingen en de registratie van de politieke partijen voor de verkiezingen plaatsvindt.
Ongeveer 2 maanden voor de verkiezing moeten politieke partijen zich registreren bij het Centraal Hoofdstembureau. Daarbij geven zij aan deel te willen nemen aan de komende verkiezing. De 2 maanden zijn de periode waarbinnen het Centraal Hoofdstembureau (CHS) ervan overtuigd moet zijn dat betrokken politieke partij geregistreerd is bij het Onafhankelijk Kiesbureau. De goedkeuring van beide organen zal de politieke partij nodig hebben om deel te nemen aan de verkiezingen.
De registratie van politieke partijen vindt plaats in de periode 16 tot en met 21 maart 2015. De kandidaatstelling is op 9 april 2015 bij de respectieve hoofdstembureaus. Het officiële aantal kiesgerechtigden werd per maart 2010, volgens het verslag van het CHS, door het Centraal Bureau voor Burgerzaken vastgesteld op 324.369, waardoor 1% van het aantal kiesgerechtigden op 3.248 kwam te staan. Van elke politieke organisatie werden leden die niet voorkwamen op de CBB-lijst van kiesgerechtigden, niet meegeteld. Ook werden leden die meer dan 1 maal op dezelfde lijst voorkwamen slechts 1 maal meegeteld. Op basis van deze controlemethode hebben al de 21 politieke organisaties, die zich voor registratie hadden opgegeven, voldaan aan de 1% regeling.
Dat was de theorie van het CHS. Nu wij de uitslagen van de verkiezingen bekijken, dan zien wij het tegendeel van wat door de politieke partijen is gepresenteerd. Er zijn partijen geweest die niet eens 500 stemmen hebben kunnen halen, maar voor de verkiezing wel documenten hebben overlegd waaruit zou moeten blijken dat ze 3.248 leden hebben.
Borgsom in plaats van 1% regeling
Politicoloog Hans Breeveld is daarom geen voorstander van de 1% regeling. ‘Er zijn teveel politieke partijen die geen zin hebben in een kiesvereniging. Vroeger, voor 1946, hadden wij kiesverenigingen. Die kiesverenigingen konden toen kandidaten verwerven en soms hun campagnes ondersteunen. Daarna was er geen band meer tussen de gekozene en de kiesvereniging. De gekozene had geen enkele verantwoording richting de kiesvereniging. Maar na 1946 kregen wij politieke partijen. Als alles goed zou zijn, zouden alle politieke partijen conform de statuten moeten handelen en draaiende blijven. Wat er nu gebeurt, is dat de partijen alleen rond de verkiezingen een beetje bij elkaar komen. Daardoor heb je geen ledenregistratie. Iedere keer gaat men dus rond de verkiezingen kijken wie er nog is’, legt Breeveld uit.
De 1% regeling zou volgens Breeveld werken als er minder politiek partijen zouden zijn. ‘Als je niet controleert of de cijfers allemaal kloppen, dan is het een farce. Wat ik voorstel, is dat men in plaats van de 1% regeling komt met een borgsom. Partijen betalen voor de verkiezing een borgsom, en na de verkiezing, als je bijvoorbeeld een zetel hebt gehaald, krijg je het geld terug’, stelt Breeveld voor.
Het controleren van het ledenbestand is naar zeggen van Breeveld tot nu toe aan geen enkele autoriteit als bevoegdheid toegekend. Volgens Breeveld zou er een independent electoral authority in het leven moeten worden geroepen, die deze toetsing zou moeten doen. Het OKB en CHS zijn naar zeggen van de politicoloog niet bevoegd dit te doen.
Kavish G.