NF/VHP-assembleelid Mahinder Jogi zegt aan Dagblad Suriname dat de asociale houding van de regering ervoor heeft gezorgd dat hij over is gegaan beslag te leggen op de tegoeden van de Centrale Bank van Suriname en Staatsolie. Met een rechterlijk vonnis in de hand eisen 66 personen, die via een verzoekschrift van het assembleelid grond hadden aangevraagd, een dwangsom van ruim SRD 6 miljoen. De volksvertegenwoordiger heeft op 10 juli 2014 een kortgeding gewonnen, waarbij de Staat binnen 3 maanden ertoe moest overgaan deze mensen te voorzien van een perceelland in grondhuur aan het oostelijk gedeelte van de Pandit Chandishawweg in het district Saramacca. Het vonnis was bij voorraad uitvoerbaar. De groep personen was in 2010 door het ministerie van ROGB elk een perceelland toegezegd, nadat Jogi als initiator van het project de aanvraag had gedaan.
Volgens Jogi was deze aanvraag gericht op tuinbouwactiviteiten voor deze mensen. Zoals de landhervormingswet aangeeft, is volgens de parlementariër voldaan aan al de verplichtingen, waardoor het ministerie het verzoek in gunstige overweging had genomen. De mensen zoals genoemd in het verzoekschrift hebben daarna een bereidverklaring gehad. In die bereidverklaring zijn er een aantal voorwaarden. Wanneer aan al deze punten is voldaan worden, ontvangt de belanghebbende bij de inlevering hiervan een strookje, dat aangeeft dat de persoon aan alle voorwaarden heeft voldaan. Hierna moet het ministerie van ROGB het stuk terrein in grondhuur afstaan. Dit is volgens Jogi wel gebeurd en oud ROGB-minister Maikel Jong Tjin Fa had de beschikking getekend. Helaas heeft de huidige regering geweigerd om de afschriften van de moederbeschikkingen aan de mensen uit te reiken. Indien het ministerie van ROGB zou nalaten het vonnis uit te voeren, moest zij per persoon een dwangsom van SRD 1000 per dag, tot een maximum van SRD 100.000 betalen.
Jogi zegt 2 tot 3 jaar lang met alle 3 reeds ontheven ministers, Martinus Sastroredjo, Simon Martosatiman en Ginmardo Kromosoeto, van het ministerie te hebben gesproken. Aan hem werd door de bewindslieden gezegd dat de beschikkingen niet voor een politicus getekend zouden kunnen werken. De parlementariër is niet eens met de zienswijze van de bewindslieden, omdat de grondwet elk vorm van discriminatie verbiedt. Deze gesprekken leverden uiteindelijk geen positief resultaat op. Namens de belanghebbenden werd toen besloten om een advocaat in de arm te nemen en werd Jogi in het gelijk gesteld. De advocaat van de volksvertegenwoordiger zou een brief naar het ministerie hebben geschreven, waarin de minister op de hoogte is gesteld van de ontwikkelingen in deze zaak.
Jogi zegt dat ondanks het vonnis van de rechter het ministerie niet overgegaan is tot het toekennen van de grondpapieren. Het assembleelid stelt dat hij verschillende ministers gewezen heeft op de gevolgen. ‘De vicepresident zelf heeft gelachen om de beslagen en gaf mij aan dat ik binnenkort nog rijker ga worden. Minister Relyveld, die oud Raio-kandidaat was, nam mij niet serieus’, benadrukt de parlementariër. Hij weet precies wat het betekent wanneer er een vonnis is van de rechter, waar duidelijk staat wat de gevolgen zullen zijn. Maar de uitspraak van de rechter wordt volgens hem naast zich neergelegd. Oorspronkelijk ging het om 80 ha grond die Jogi had verkaveld voor 155 mensen. Jogi had het stuk grond bij het ministerie namens de belanghebbenden aangevraagd. In het verzoek had hij de toenmalige minister gezegd om het terrein te verkavelen en te doen uitgeven voor tuinbouwdoeleinden aan hen die in aanmerking komen. Als parlementariër mag Jogi wel voordrachten doen, maar uiteindelijk beslist het ministerie aan wie de gronden worden toegewezen. Alle adviezen van de nodige instanties waren hierna positief. Oud minister Jong Tjin Fa ging toen over om aan al deze mensen een bereidverklaring te geven. Als aan al deze voorwaarde is voldaan, moet welke minister van RGB dan ook, de grondhuurbeschikking geven. Volgens Jogi mag elke burger een verzoek richten aan de overheid.
FR