Ik verval toch zo vaak in opperste verbazing wanneer ik bepaalde handelingen van de directeur van het kabinet van de president, Eugène van der San, langs zie komen. Zo was mijn ontslag als onderdirecteur (ODAB) van het ministerie van Justitie en Politie (Juspol) naar informatie van een minister van het kabinet Bouterse/Ameerali, ingegeven en bekokstoofd door deze Van der San, die zelf zeer weinig tot helemaal geen kaas schijnt te hebben gegeten van de relevante ambtenarenwetgeving (de Personeelswet bijvoorbeeld). In de kwestie van mijn ontslag heeft de rechter de Staat veroordeeld tot het terugdraaien van het ontslag en alles wat daarmee gepaard gaat, te herstellen. Verbazingwekkend is dat ondanks bij schrijven van mijn advocaat (herhaaldelijk gestipuleerd) aan het ministerie van Juspol is aangegeven dat ik mijn werkzaamheden wens te hervatten en verdere instructies afwacht, de minister van Justitie en Politie niets van zich laat horen en doodleuk niet reageert. Ik heb recht op de positie van ODAB en ik neem geen genoegen met minder. Wat dat betreft, voel ik mij gesterkt door de wet en zal ik alle juridische middelen inzetten om dat gedaan te krijgen. Inmiddels presteert deze Van der San het om op 2 januari 2015 een brief naar de minister van Juspol te schrijven om mijn loon te blokkeren, die op basis van een rechterlijk vonnis vanaf augustus 2014 werd uitbetaald, onder aanvoering van de reden ‘no work no pay’. Op 6 januari wordt het stuk geaccordeerd door de directeur van Juspol in samenspraak met onderdirecteur Rechtsaangelegenheden, Marian Chin A Fat, en verstuurd voor het hoofd van Salarisadministratie, mw. Biharie op 14 januari 2015, om voor het nodige zorg te dragen.
Ik ontkom, gezien het feit dat deze Van der San nimmer een rechtszaak heeft gewonnen tot op heden, ook die ene rechtszaak niet, waarbij hij het gehele beoordelingssysteem van Minov wenste aan te passen om zijn eigen kind een diploma te bezorgen, niet aan de indruk dat deze leek ook maar enig kaas heeft gegeten van wetgeving. Zo zat hij een keer een heel raar verhaaltje op te dissen over de bevoegdheden van de vicepresident in het kader van het aantrekken van personeel voor de Staat. Inmiddels heeft mijn advocaat contact opgenomen met de advocaat van Juspol die zelf ook in opperste verbazing naar deze handelwijze heeft gekeken en een gesprek met de directeur van Juspol heeft gehad om te wijzen op het juridisch totaal onbehoorlijk gedrag van het ministerie die buiten alle afspraken om heeft gehandeld. Om te zien op welke gemene en lafhartige wijze deze regering tracht politieke opponenten te pesten. De rancune jegens politiek andersdenkenden is ten hemel schreiend. En dan horen we keer op keer die president praten over ‘u hoeft niet van mij te houden maar ik hou wel van u’- onzin. Hypocrisie, een zeer onprofessionele overheid en politieke rancune voeren de boventoon van het beleid Bouterse/Ameerali. De wijze en het niveau waarmee en waarop bijvoorbeeld deze Eugène van der San handelt als directeur van het kabinet van de president maakt de president een beklagenswaardige president. Met mannen als deze Van der San om hem heen heeft president Bouterse geen vijanden nodig. Tot slot waarschuw ik Van der San om af te blijven van mijn baan.
Mr. drs. Sharmila Kalidien- Mansaram