De rechter heeft het kort geding van Anand Ramdjielal tegen VHP voor een laatste keer (peremptoir) uitgesteld tot 26 februari. ‘Voor de derde maal komt de partij smeken voor uitstel. Het is duidelijk een partij van wet en recht en rechtsstatelijkheid. Een partij die het recht waardeert. Ze smeken om uitstel. Ik heb een kort geding aangespannen, dus heeft het een spoedeisend karakter, gelet op de tijdspanne tussen de verkiezing en nu. Ik ontkom niet aan de indruk dat de rechtelijke macht zwaar gepolitiseerd is, want dit kan niet. Een kort geding, op 27 november voorgegaan, dan 18 december uitgesteld, 29 januari uitgesteld, 5 februari uitgesteld en nu naar 26 februari. Het is duidelijk dat men in dit land een loopje neemt met de rechterlijke macht’, zegt Ramdjielal.
Alvorens de zaak uit te stellen, vroeg de rechter aan Ramdjielal hoe hij kijkt tegen het verzoek om uitstel. Ramdjielal gaf aan dat hij een uitstel er niet in ziet zitten. De rechter ging toch mee met het verzoek van de VHP. ‘Als de rechter in mijn voordeel beslist dan betekent het dat de VHP spoedig het bestuur bijeen zou moeten roepen. Daar zou het besluit moeten worden genomen om de verkiezing alleen in te gaan. Dat betekent dat de intentieverklaring in V7-verband op de helling komt. Vele mensen denken dat ik tegen de VHP ben, maar het is gewoon dat de intentieverklaring op een niet correcte manier tot stand is gekomen. Er is eerst getekend en dan is men machtiging gaan halen bij het hoofdbestuur.’
‘Als de rechter in mijn nadeel beslist, betekent het in feite niets voor mij. Ik ben een burger in dit land. Waar ik kan en zal mijn bijdrage leveren, ongeacht wie president is. Als er een regering komt, is het voor de totale gemeenschap en daar ben ik deel van. Als ik een bijdrage kan leveren, ga ik dat doen, zo niet ga ik pinda planten’, aldus de teleurgestelde Ramdjielal.
Kavish G.