Het drama dat zich onlangs heeft voltrokken in Parijs op de redactie van Charlie Hebdo heeft ertoe geleid dat er een speciale editie van het satirische weekblad is uitgekomen, waarvan maar liefst 5 miljoen kopieën verkocht zijn. In Nederland is het nu reeds verboden om spotprentjes met de afbeelding van de profeet (Mohammed) op trein- en metrostations aan te plakken. De vraag rijst wat er zal gebeuren als dit blad in een land als Suriname, met een multireligieuze samenleving, verkocht zou worden en of het überhaupt zou moeten worden toegestaan dat deze ‘antimoslimeditie’ van dit blad aan de samenleving ten verkoop wordt aangeboden. Enerzijds herbergt de Surinaamse grondwet vrijheid van meningsuiting, maar anderzijds zijn er beperkingen aan deze uitingen binnen de wet opgenomen. De regering en wel het ministerie van Binnenlandse Zaken zal in deze een beslissende rol hebben. Op de afdeling Erediensten van dit ministerie wordt advies uitgebracht over beleidsissues de religie rakende. Het hoofd van die afdeling, Stanley Soeropawiro, geeft aan dat als het gaat om het innemen van standpunten, alles eerst besproken wordt met de beleidsmakers. De afdeling waar hij verantwoordelijk voor is, brengt overigens pas advies uit nadat er afstemming is gepleegd met de religieuze raad en alle stakeholders. Het advies moet namelijk een weergave zijn van wat er in de samenleving speelt. ‘Dit is een zaak die niet vanachter het bureau kan worden bekeken.’ Soeropawiro geeft wel zijn persoonlijke mening. ‘Wij in Suriname moeten trachten de cultuur van vreedzaamheid te behouden, omdat deze garantie biedt tot ontwikkeling.’ Iedere burger is daarvoor volgens Soeropawiro nodig en het is daarom niet juist om mee te helpen aan onderling haat zaaien, omdat dit simpelweg niet ten voordele is van de ontwikkeling.
De politicus Carl Breeveld, die ook actief is op religieus gebied, zegt dat het belangrijk is om over dergelijke dingen na te denken. ‘Het hele punt is hier de vrije meningsuiting, welke een democratisch recht is, en tegelijkertijd speelt de inhoud daarvan een rol. Het is een feit dat er zeer verschillende gedachten onder de mens leven in de wereld’, maar het is volgens Breeveld ook nodig dat mensen in hun waarde gelaten worden. Het uiten van een mening kan volgens hem nooit de bedoeling hebben om te komen tot afslachting van mensen. ‘In het algemeen leeft men in Suriname respectvol met elkaar wat de geloofsbeleving betreft, ook al hebben we hier en daar wat missers. Dat moet altijd rechtgetrokken worden. Er is niet veel nodig voor rotzooi. Daarom is het nodig om verantwoordelijk met zaken om te gaan van de basis waarop we leven. Als parlementariër ben ik gebonden aan de grondwet, waarin de vrije meningsuiting is vervat. In Suriname gaan we echter anders met elkaar om dan in Frankrijk. Er wordt redelijk veel respect naar elkaar getoond. Ik geloof niet in het beledigen van mensen op grond van religie, etniciteit of wat dan ook. Ik ben er geen voorstaander van’, aldus Breeveld.