Op 14 oktober 2014 gaf de onderdirecteur van Onderwijs van het ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling, Roy Narain, het startsein voor een pilotproject dat het signaleren van en het handelen bij kindermishandeling moet ondersteunen. Het wordt uitgevoerd in een samenwerking tussen het ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling, Stichting Rooms Katholiek Bijzonder Onderwijs (RKBO), Evangelische Broedergemeente Suriname (EBGS) en het Institute for Graduate Studies and Research (IGSR) van de Anton de Kom Universiteit van Suriname (AdeKUS) .
Prekimi is een samenwerkingsverband van de leerstoel Klinische Psychologie (aan het IGSR) met een aantal instanties en organisaties die werken met en voor kinderen. Er werken100 scholen van het basisonderwijs aan de pilot mee. Ze zullen letten op signalen van verwaarlozing en geweld tegen kinderen tevens proberen zo tijdig mogelijk in te grijpen door met de verzorgers te gaan overleggen. Van deze scholen zijn de zorgcoördinatoren, de medewerkers leerlingenzorg, de schoolleiders en de inspecteurs getraind in het herkennen van signalen van verwaarlozing en mishandeling.
De pilotscholen zijn instellingen waar er een gecertificeerde zorgcoördinator en/of een medewerker leerlingenzorg werkzaam is. Tijdens de begeleiding van de leerlingen maken de betrokken deskundigen gebruik van een ‘Handelingsprotocol’. Het protocol beschrijft de stappen die kunnen worden genomen bij vermoedens van kindermishandeling en geeft dat weer in een stappenplan. Het beschrijft de taken en verantwoordelijkheden van de teams en actoren, die er bij betrokkenen zijn en hoe ze kunnen samenwerken. Ook wordt beschreven hoe een extern adviesorgaan kan worden ingezet. Het handelingsprotocol bevat tevens suggesties voor verslaglegging, gespreksvoering en overleg.
De invoering van het handelingsprotocol kan zowel op primair, secundair en tertiair niveau plaatsvinden, vanwege de trainingen die gevolgd zijn door alle schoolhoofden en leerkrachten van de pilotscholen. Het handelingsprotocol wordt door Prekimi gezien als een zorgvuldig en bruikbaar middel om efficiënt hulp in te zetten voor het kind en het systeem om het kind heen. Prekimi is van mening dat kennis van signalen van kindermishandeling en kennis van gespreksvoering over mishandeling met ouders en andere verzorgers een integraal onderdeel moet worden in de curricula van alle opleidingen die met en voor kinderen werken.
In het kader van deze pilot is een adviesteam werkzaam, waarop de betrokken scholen een beroep kunnen doen. Dit team bestaat uit verschillende deskundigen, die binnen de gelederen zijn onderverdeeld in twee ringen. De eerste ring bevat de vaste leden van team, onder wie een kinderpsycholoog, een pedagoog, twee zorgcoördinatoren en een vertrouwensinspecteur. In de tweede ring zitten oproepbare leden, waaronder een kinderpsychiater, een orthopedagoog, een jurist en zorgcoördinatoren, verbonden aan scholen van het basisonderwijs. De trekker van het team is prof. dr. Tobi Graafsma.
Het advies team heeft als taak het op aanvraag bieden van consultatie aan de deelnemende scholen in anonieme, individuele gevallen van kindermishandeling, alsook het verzamelen van gegevens die voortkomen uit de consulten aan de scholen. Dit met inachtneming van de in de gezondheidszorg gebruikelijke regels omtrent privacy en de ethische grondregels van een wetenschappelijk onderzoek. Het adviesteam heeft een ondersteunende en adviserende functie en neemt geen casussen/zaken over.