Verkiezingscampagnes worden al gelanceerd en de buit wordt al verdeeld voordat het binnengehaald is. Partijen in de combinaties maken hun presidentskandidaten bekend en maken dus nu al kenbaar dat ze geen prijs stellen op kandidaten van de combinatie, maar op het liefst hun eigen president. Binnen het NF/G7 is al een aantal kandidaten gepresenteerd. Iedereen gaat hier dus voor zichzelf en men houdt dus geen rekening ermee dat de VHP in de combinatie de grootste partij is. De kleinere partijen hebben dus moeite om de ‘lead’ van de VHP te accepteren en dat is interessant, omdat de VHP-voorzitter in alle opzichten voldoet om een combinatiekandidaat te zijn. De grootste dreiging van alle G7-voorzitters gaat uit van deze voorzitter, daarom wordt hij zo veracht door de NDP. Er is veel kritiek vanuit de NDP en ook de Abop op deze voorzitter. De vraag rijst of de andere partijen ook hun eigen presidentskandidaten naar voren zouden schuiven als bijvoorbeeld de NPS de grootste partij in de combinatie zou zijn. Klaarblijkelijk niet, alhoewel nattigheid (lees: terug willen komen op (stilzwijgende) afspraken) altijd verwacht mag worden van de PL bij gewijzigde omstandigheden. Het gezag en de leiding van de stabiele en groeiende partij VHP wordt in de G7 niet geaccepteerd. De stand van zaken nu is dat men geen boodschap heeft aan de positie van de VHP nu in de oppositie /G7 als de grootste partij. De situatie is wel dat men de zaak opnieuw zal evalueren in mei 2015. De partij met de meeste zetels, zal de president afleveren en de partij op de tweede plaats de vp. Het is mogelijk dat er pressie wordt uitgeoefend op basis van het aantal stemmen en niet het aantal zetels. Binnen de VHP profileert de partijvoorzitter als een kandidaat. De NPS heeft in min of meer ronde woorden zich gedistantieerd hiervan. De NPS heeft geen kandidaat gepresenteerd. Voor de BEP is het partijvoorzitter Celsius Waterberg. De PL-voorzitter vindt dat NPS-voorzitter Gregory Rusland een goede kandidaat zou kunnen zijn en hij verwacht zo een besluit van de NPS. Als partijvoorzitters in deze denktrant de meest geschikte kandidaten zijn, waarom heeft de PL dan niet de partijvoorzitter als kandidaat voorgesteld, maar iemand die net weer tot de PL is toegetreden? De meest voor de hand liggende conclusie is dat het niet goed voor de verkiezingen zou zijn om iemand als de PL-partijvoorzitter voor te dragen. De PL-voorzitter noemde een aantal criteria waaraan de presidentskandidaat nu moet voldoen. Hij/zij moet geloven in een God, hij moet integer zijn, geen strafblad hebben, academisch geschoold zijn en jong zijn. Als de partij deze criteria aanhoudt, dan faalt de PL-voorzitter op een aantal aspecten. In de eerste plaats is hij niet academisch geschoold, tenzij je de straat ook tot de universiteit (straatuniversiteit) wil rekenen, want sommigen doen dat. Achteraf kan hiertegen gesteld worden dat er genoeg burgers zijn die succesvol zijn, ondanks gebrekkige opleiding. Of de PL-voorzitter in een God gelooft of niet is onduidelijk, maar een gedrag volgens een bepaalde geloofsovertuiging is bij hem niet te zien. Voldeed ook hiermee niet aan de criteria. Als je een aantal burgers zou vragen om een karakter te noemen in verband met de PL-voorzitter, dan zou het woord ‘integer’ niet gemakkelijk vallen, eerder woorden die min of meer het tegenovergestelde betekenen. Maar ook hier zou men in de partij grof van mening kunnen verschillen met anderen buiten de partij. Op het punt van het niet hebben van een strafblad zou de PL-voorzitter zeker falen, hij is immers veroordeeld voor een zedenmisdrijf in verband met Miss Jawa waarop ontslag volgde uit het ministersambt. Vergeving wordt in een aantal religiën geleerd, dus waarom zou men hier niet kunnen vergeven? Dus ook wat dit criterium betreft, kan het nog gaan lukken. Dan blijft over het aspect van jong zijn. Jong is een relatief begrip, de PL-voorzitter heeft zich nooit getypeerd als te zijn oud, integendeel. ‘Alles werkt nog’, pleegt de politicus vaker te zeggen, alleen een deel van het gebit zou een prothese betreffen. Straks kan dus blijken dat ook op dit punt de PL-voorzitter glansrijk door de toets komt. Bovendien kan het hoogste orgaan in de partij (partijraad) aan de hand van de ‘politieke realiteit’ de door hem vastgestelde criteria altijd bijstellen. Niet uit het oog moet worden verloren dat de ‘kandidatuur’ van Sapoen altijd nog een voordracht betreft, die goedgekeurd moet worden door de partijraad. Deze kan op het betreffende moment, waarschijnlijk na mei 2015, altijd beslissen dat niet de ex-minister maar de partijvoorzitter de mogelijkheid te baat neemt om president, vicepresident of DNA-voorzitter te worden. En democraat als de PL-voorzitter is, zal hij nooit weigeren om een opdracht van de heilige partijraad om op het hoogste niveau ‘land en volk’ te dienen, te negeren. Het voordragen van Sapoen is gelijk te stellen met het terug stappen van de partijvoorzitter, met het doel electorale schade tot een minimum te beperken. Wat zeker niet in zijn voordeel spreekt, is het feit dat hij niet over prangende zaken als corruptie kan praten zonder zichzelf belachelijk te maken. Wat wellicht het zwaarst weegt, is het feit dat hij als PL-voorzitter en deel van de regeercoalitie in april 2012 weloverwogen heeft meegewerkt aan het tot stand komen en de aanname van de Amnestiewet. Over zo een gevoelig onderwerp kan het niet anders dan dat weloverwogen is gestemd voor het aannemen van de wet. Achteraf spijt betuigen, duidt op valse spijt. Immers in 2012 zei deze politicus nog dat de Amnestiewet als voordeel heeft dat deze de waarheid zal openbaren. In mei 2012 zei hij dat de amnestie een gepasseerd station was en dat verzoening belangrijk is. De PL-voorzitter kan nog ondanks alle criteria boven water komen drijven. Wat hij en zijn collega-voorzitters alvast moeten doen, is het presenteren van hun partijprogramma’s. Aan dollen en gieren op podia hebben wij totaal niets.