De advocaat Ronald Kensmil heeft het kort geding dat hij op 23 juli 2014 tegen het Openbaar Ministerie aanhangig had gemaakt, gewonnen. Hij is de raadsman van de Panamese maatschappij van wie de zogenaamde ‘Venezolaanse’ olietanker in beslag werd genomen door de maritieme autoriteiten bij het binnenvaren van de Surinaamse wateren. Hoewel er vanaf het prille begin gewag werd gemaakt van ‘Venezolaanse’ boot, blijkt dat deze boot onder de Panamese vlag vaart. Donderdag 27 november heeft de rechter in kort geding bij vonnis het OM veroordeeld om binnen één uur na de uitspraak van de rechter een instructie in te trekken. De instructie was namelijk door de advocaat-generaal van het OM op 20 juli 2014 aan de politie te Domburg gegeven om geen bijstand aan de deurwaarder te verlenen die het vaartuig na verlof van de kantonrechter in beslag en bewaring diende te nemen en weg te doen slepen naar een andere plaats van bewaring. De bijstand van de politie was nodig, omdat de vermeende koper van het vaartuig zich hiertegen verzette en zich telefonisch tot de advocaat-generaal voor hulp had gewend. Indien niet aan het bevel van de rechter zou worden voldaan, zou een dwangsom van SRD 10.000 per dag door het OM verschuldigd zijn.
Geen medewerking ondanks rechterlijk bevel
Kensmil geeft mee dat hij vrijdag een schrijven heeft ontvangen van de advocaat-generaal waarin zij aangeeft dat door haar op reeds op 27 november 2014 de instructies die zij op 20 juli 2014 aan de politie van Domburg had gegeven om geen bijstand aan de deurwaarder te verlenen, had ingetrokken met toezending van een kopie van het schrijven aan de commandant van de politie te Domburg. Kensmil zegt dat hetgeen hij gevraagd had in zijn geheel toegewezen is door de rechter. Ook werd een vordering die door de koper van het vaartuig was ingesteld om het beslag op het vaartuig op te heffen, door de rechter afgewezen. Dit alles was het resultaat van een eerdere rechtszaak tegen het Openbaar Ministerie. Ondanks dit rechterlijk bevel, gaf de advocaat-generaal een instructie aan de politie om geen medewerking te verlenen bij het wegslepen van de tanker om die in bewaring te nemen. Hierdoor bleef de tanker in het bezit van de vermeende koper.
Boot verkocht voor USD 150.000
Het aanhouden van de boot, het in verzekering stellen van de bemanningsleden en de verkoop van de boot vonden medio augustus en september 2013 plaats. Aan boord waren er vijf bemanningsleden en een kapitein. Vier hadden de Venezolaanse nationaliteit, terwijl twee personen de Colombiaanse nationaliteit hadden. In oktober van het afgelopen jaar keerden zij terug naar hun eigen land. Er zat bijkans 100.000 liter benzine aan boord. De tanker, inclusief de olie aan boord, is in rap tempo door het Openbaar Ministerie voor een bedrag van USD 150.000 verkocht aan een persoon met de Guyanese nationaliteit die actief is in de oliebranche en een onderneming heeft te Domburg.
Boot op mysterieuze wijze verkocht
Dagblad Suriname sprak in september van het afgelopen jaar met een persoon die geïnteresseerd was in de koop van de boot. Het verbaasde hem erg dat in dit geval de boot voor de laagste bieder was verkocht. ‘Meestal kiest men voor de hoogste bieder. Maar hier is het juist omgekeerd aan toe gegaan.’ Hij beweert dat er ‘onder tafel’ enorm veel geld is gesmeten met de verkoop van de boot die onderhands heeft plaatsgevonden. ‘Want ik heb nergens een bekendmaking gelezen dat een boot door het OM wordt verkocht. Die zou in feite op de veiling moeten gaan en de hoogste bieder krijgt de boot’.
OM tracht zijn handelen goed te praten
Nadat deze kwestie breed in de media was uitgemeten, is door het Openbaar Ministerie een persbericht de deur uitgestuurd om zijn handelen goed te praten. Daarin stond opgenomen dat de machine van de boot van Chinese makelij was en daarom zo goedkoop is verkocht, terwijl de daadwerkelijke waarde boven de USD 750.000 ligt. Ook stond vermeld dat de afdeling Economische Delicten (Fraude) een taxateur erbij gehaald zou hebben om de werkelijke waarde van de seacrawler vast te stellen. Dit vond Kensmil ‘gewoon een lachertje’. Ook werd gesteld dat indien de boot niet snel van de hand gedaan zou worden, er een complete milieuramp zou ontstaan, omdat er water in de boot zou komen. Frappant is volgens Kensmil dat er geen enkel bootdeskundige erbij is gehaald om dit vast te stellen. Alle grote boten die op zee varen, hebben namelijk een grote schroef. Indien de boot niet vaart, komt er altijd een beetje water naar binnen dat weggepompt kan worden. Dit is beslist geen nieuwigheid, maar één van de vaste zaken binnen de zeevaart.
Vanaf begin een valse start gemaakt door OM
Advocaat Kensmil gaf in een vraaggesprek in augustus 2014 aan Dagblad Suriname te kennen dat het OM vanaf het begin een valse start heeft gemaakt. ‘Mijn rechtsgevoel is diep geschaad’, zei hij. Hij kon het zich niet indenken dat uitgerekend het Openbaar Ministerie, dat in feite het orgaan is dat het rechtsgevoel in de gemeenschap moet bevorderen, juist bij burgers het idee doet ontstaan dat de rechtspraak in vele zaken zoek is. Vooral tegen de achtergrond dat het OM allerlei drogredenen trachtte op te werpen om zijn handelingen goed te keuren. De advocaat blijft bij zijn standpunt dat de bemanningsleden nimmer in overtreding waren. Volgens artikel 2 van de Wet Tegengaan Smokkel is er geen vergunning meer nodig voor het binnenhalen van fossiele brandstoffen. Onder fossiele brandstof wordt ook verstaan diesel. De vergunningplichtigheid is in 2011 afgeschaft. ‘Op grond van niet strafbare handelingen heeft het OM die daad gepleegd’, aldus Kensmil.
Asha Gajadien-Bhagwat