Onlangs heeft de criticus, psycholoog en publicist Julian With na vier jaren wederom een Marronmeeting gehouden in het SPA-gebouw. Het thema van de vorige meeting, die door veel Surinamers ten onrechte als controversieel werd gekwalificeerd, was ‘Overleven in een vijandig gebied’. Wat is er na vier jaren veranderd in de positie van de Marrons in Suriname en hoe kan verbetering worden afgedwongen’ was de leidraad bij deze meeting. Volgens With wordt het woord Marron vandaag de dag gebruikt om een persoon aan te duiden, die afkomstig is uit het binnenland van Suriname, die tot het zwarte ras behoort. Het woord verwijst naar de historische heldendaden van de voorouders. Zonder de strijd die zij hebben geleverd, zou de afschaffing van de monsterlijke onderdrukking veel langer op zich laten wachten. ‘Dat de overige Surinamers vandaag de dag zich ondankbaar tonen tegenover het nageslacht van onze voorouders, getuigt van een zeer laag niveau van historisch besef onder mijn landgenoten’, merkte With kritisch op.
Heden ten dage heeft Marron een positieve betekenis
With is van mening dat er mensen zijn in Suriname die niet tot de Marrons behoren, maar wel de brutaliteit demonstreren om via de media negatief commentaar te geven op deze aanduiding. ‘Blijkbaar vinden ze dit begrip veels te beschaafd om een groep mee aan te duiden, die ze liever djoeka’s willen blijven noemen, want ik vertoef al langer dan 45 jaar onder hen en nog nooit heb ik één betrapt in verzet op de publiciteit tegen het scheldwoord djoeka, maar over het woord Marron verspreiden ze allerlei ridicule leugens’, merkte hij verder op. Zo zou het woord als oorspronkelijke betekenis ‘weggelopen vee of weggelopen pingo’ hebben, wat volgens With ‘kletskoek’ is. Een woord kan in het verleden een negatieve betekenis hebben gehad, maar vandaag de dag een positieve betekenis hebben. ‘Wij Marrons bemoeien ons niet met de discussie of Hindoestaan met een ‘u’ of een ‘oe’ geschreven dient te worden, dus hoort de heer Carlo Jadnanansingh ons niet via de radio te dicteren hoe de binnenlandbewoners zich moeten noemen. Waar bemoeit hij zich mee?’
“Iedereen die domme uitspraken doet in het openbaar is een djoeka”
Het woord djoeka is volgens With een scheldwoord en geen mens van waardigheid zou zich djoeka moeten noemen. Het woord djoeka wordt gebruikt om de Marron te krenken. Daarnaast wordt ook ‘ka’ gebruikt om het woord djoeka versterkend uit te drukken. Dit zou een diepe minachting moeten zijn voor de desbetreffende Marrons. ‘Het getuigt daarom van een onbegrijpelijke onnadenkendheid als delen van de Marrons zich djoeka’s blijven noemen’, merkt hij verder op. Voor de mensen die het woord djoeka willen gebruiken, heeft With een oplossing bedacht. ‘Ik heb een nieuwe definitie voor het scheldwoord. Voortaan is iedereen een djoeka die domme uitspraken doet in het openbaar’, merkte With op. Het voordeel van deze nieuwe definitie is dat het niet meer een etnische lading heeft. Voortaan kan het gebruikt worden tegen iedereen, ongeacht zijn of haar etnische afkomst. Een ander voordeel is dat de Marrons dat woord ook kunnen gebruiken om personen van een andere etnische afkomst mee aan te duiden. Daarnaast kan het woord ook gebruikt worden tegen Marrons die domme uitspraken doen in het openbaar. Deze herdefiniëring kan ook beschouwd worden als een nationalisering van het woord djoeka. Het kan worden gebruikt tegen een ieder die zich op het grondgebied van Suriname bevindt, die domme uitspraken in het openbaar doet. Het woord Marron heeft als voordeel dat het onderscheid in stammen wegvalt. Een ieder zou voortaan Marron genoemd worden en dat zou een positieve stap zijn in de richting om de verdeeldheid onder de Marrons weg te werken.
Genaro Alpin