Op vrijdag 14 november heeft de Staat Suriname, in overeenstemming met de overeenkomst die met Newmont op 22 november van het vorig jaar werd getekend, haar 25% deelname in het Merian-goudproject definitief bevestigd. Hiermee is een eind gekomen aan alle speculaties over het wel of niet deelnemen van Suriname aan dit project.
Omdat Staatsolie namens de Staat deze optie zal invullen, werd ook de samenwerking beklonken tussen NV Staatsolie Maatschappij Suriname en Surgold. Surgold is een 100% dochteronderneming van Newmont die gaat samenwerken met de Surinaamse partner. Aanvankelijk zou de Surinaamse deelname worden ingevuld door een maatschappij die speciaal voor dit doel was opgericht, namelijk NV Twee. In de huidige constructie zijn de rechten tot deelname via NV Twee overgedragen aan NV Staatsolie Maatschappij Suriname, die ook een 100% staatsbedrijf is.
Al bij de start van de onderhandelingen, had president Bouterse aangegeven dat het tijd werd dat Suriname zelf ging deelnemen in de productie van goud, in plaats van het over te laten aan de buitenlandse bedrijven. De instructie werd toen gegeven om de Surinaamse deelname zo groot mogelijk te maken als onder de geldende omstandigheden haalbaar was. De onderhandelingen hebben er toen toe geleid dat Suriname tot een maximum van 25% zou mogen deelnemen in de operaties met Surgold. Dat was uiteindelijk 10% hoger dan eerder in een principeakkoord was bereikt door het onderhandelingsteam onder de vorige regering.
Met de bevestiging van de Surinaamse deelname en het aanwijzen van Staatsolie als het bedrijf dat namens de Staat zal participeren, is in principe het eerste deel van dit hoofdstuk afgerond. Staatsolie zal middels een lening de ongeveer 83 miljoen US dollar ophoesten die nodig is als eerste bijdrage in de zogenaamde ‘historische kosten’. Bij het te lenen bedrag wordt ook rekening gehouden met de komende ‘cash calls’, aangezien er een volledig nieuwe bedrijfsfaciliteit moet worden gebouwd en natuurlijk ook een mijn. De totale kapitaalsinvesteringen in dit project worden geraamd tussen de 900 miljoen en een miljard US dollars. Suriname draagt in alle kosten voor 25% bij en vangt aan het eind, wanneer de productie eenmaal is opgestart, ook 25% van de productie.
De verwachting is dat in de constructiefase die nu voor ons ligt, er zeker 2.500 personen gedurende bijna twee jaar tijdelijk werk zullen vinden. Hierna zullen ongeveer 1.300 permanente banen beschikbaar zijn, hetgeen dan ook een belangrijke bijdrage zal leveren aan het oplossen van het vraagstuk van de werkgelegenheid.
Zowel minister Jim Hok van Natuurlijke Hulpbronnen als minister Andy Rusland van Financiën toonden zich beiden verheugd dat nu eindelijk aan het echte werk kon worden begonnen.