De Inter-Amerikaanse Commissie Mensenrechten (IACHR) zal zoals recent bericht de DNA horen in een aanhangig gemaakt proces door een organisatie genaamd Allied Collective. Deze commissie herhaalde in april 2012 in het kader van de amnestiewet dat soortgelijke wetten voor serieuze mensenrechtenschendingen niet overeenkomstig de internationale mensenrechtenverplichtingen zijn, zoals die om te onderzoeken en overtreders te bestraffen. Herhaald werd dat het Inter-Amerikaans Hof voor Mensenrechten van oordeel is dat een amnestiewet niet mag dienen als rechtvaardiging voor het verzaken van de onderzoeksplicht. ‘Staten mogen bestaande wettelijke bepalingen niet aanwenden, zoals de amnestiewet, om hun plichten (tot onderzoek en bestraffing) te omzeilen. Naar oordeel van het Hof, sluit de amnestiewet de verplichting om te onderzoeken uit en voorkomt het de toegang tot gerechtigheid’, besliste het Hof in een aan hem voorgelegde amnestiecase. De commissie verklaarde dat ze intensief de mensenrechtensituatie in Suriname gedurende de militaire dictatuur had gevolgd, en een serie rapporten heeft gepubliceerd waarin grove mensenrechtenschendingen zijn gedocumenteerd, inclusief moordpartijen. Een van deze was volgens de verklaring de moordcase van 8 december 1982 en andere in de dorpen in het binnenland. ‘Al deze moorden vereisen verduidelijking, berechting en compensatie (‘reparation’)’, zei de commissie. De amnestiewet die in april 2014 werd aangenomen, is alom afgekeurd vooral internationaal. In verschillende rangschikkingen gold/geldt dit als een negatieve factor die naar beneden trekt. In april 2012 bestond al een amnestiewet die gebruik maakt van de ruimte geboden in de grondwet. In 1992 werd bij het zogenaamde Vredesakkoord gebruik gemaakt van de impliciete mogelijkheid tot amnestieverlening en wel bij wet. Belangrijk is daarbij te vermelden dat de politieke machthebbers (de NF-regering) en de politieke partijen in die coalitie niet beschuldigd kunnen worden van een poging om vrienden of partijgenoten te behoeden van strafvervolging. Nu is de aanpassing van de amnestiewet in april 2012 een actie geweest van een aantal NDP- parlementariërs, die middels het wetsvoorstel hun loyaliteit bewezen aan hun leider. De laatste aanpassing van de amnestiewet is dus wel gericht op het beschermen van partijgenoten. Na de aanname van de amnestiewet heeft de regering getracht om voor de daarin voorgeschreven verzoeningscommissie de OAS te betrekken. De indruk werd zelfs gewekt dat OAS de constructie amnestie en verzoening zou ondersteunen. Echter had de OAS al in april 2012 haar bezorgdheid geuit omtrent de amnestieverlening. Op 13 april 2012 deelde de Inter-Amerikaanse Commissie Mensenrechten (IACMR) in een press release mee dat een voorbeeld van ‘grave human rights violations, including various massacres’ (ernstige mensenrechtenschending, met in begrip van verschillende bloedbaden) is het geval 8 december 1982. Deze commissie en het Inter-Amerikaans Hof voor de Rechten van de Mens (IAHRM) gaan ervan uit dat bij ernstige schendingen van mensenrechten, amnestiewetten ongepast zijn. Er is op 5 en 6 maart 2014 in Suriname een conferentie gehouden waarvan enkele (oppositie)partijen, C47, de Organisatie voor Gerechtigheid en Vrede en de Stichting 8 December zich distantieerden. Of de nabestaanden van de slachtoffers van de 8 Decembermoorden als zodanig als groep of als individu zijn uitgenodigd is niet geheel duidelijk, omdat in de overheidsinformatie gesproken werd over nabestaanden van slachtoffers van conflicten tussen 1980 en 1992. Volgens Buza had de conferentie ‘Internationale Ervaringen m.b.t. Nationale Dialoog’ tot doel om informatie te verschaffen over nationale processen van verzoening in het kader van de aanname van de wijziging van de Amnestiewet 1989 op 5 april 2012, welke o.a. het instellen van een waarheids- en verzoeningscommissie vaststelt. Buza stelde dat ‘op weg naar de totstandkoming van zo een Waarheids- en Verzoeningscommissie’ het juist was om meer inzicht te krijgen in een dergelijk traject. Om ‘de natie te ondersteunen’ in dit proces was besloten de ervaringen van andere volkeren in beschouwing te nemen en internationale experts ter zake te consulteren. Buza vermeldde dat vertegenwoordigers van de regering en overheid, DNA, de rechterlijke macht, private sector, vakbeweging, nabestaanden van slachtoffers van conflicten tussen 1980 – 1992, relevante NGO’s, traditionele gezagsdragers, religieuze groepen, wetenschappelijke instituten, politieke partijen, jeugdinstituten, media, gevestigde internationale organisaties in Suriname en vertegenwoordigers van het corps diplomatique waren uitgenodigd. In 13 april 2012 maakte de IACRM al bekend diep bezorgd te zijn over de aanname van de amnestiewet op 5 april 2012. De compensatie met een verzoeningscommissie deed daarbij niet ter zake. De commissie benadrukte daarbij dat in haar meest recente sessies zij had vastgesteld dat soortgelijke amnestie-initiatieven uitvoering van vonnissen zoals dat van de Moiwana-case kunnen verhinderen. De commissie benadrukte dat amnestiewetten gerelateerd aan ernstige mensenrechtenschendingen niet in lijn zijn met internationale mensenrechtenverplichtingen, omdat ze Staten weerhouden om overtreders te berechten. De IACRM zegt veel cases van amnestie in de regio te hebben gezien en waar de wetten moesten worden gewijzigd om ze in lijn te brengen met het Inter-Amerikaans systeem. ‘De Inter-Amerikaanse Commissie spoort de autoriteiten in Suriname aan om al de nodige maatregelen te treffen om te voldoen aan zijn verplichting om de serieuze mensenrechtenschendingen begaan tijdens de militaire dictatuur te onderzoeken, vervolgen en bestraffen’, aldus de april 2012-verklaring. De amnestiewet is al aangenomen en heeft de 8 Decemberstrafzaak beïnvloed in het voordeel van de verdachten. De verzoeningscommissie zoals geboden in de laatste wetswijziging is er nog niet. Intussen is de DNA aanstaande om te worden gedaagd door de commissie. Suriname komt hiermee weer negatief in het nieuws en landen nemen ons minder serieus, met consequenties.