Natuurlijk is het puur toeval dat dit jaar Divali valt op de ‘jaardag’ van de gesloten en helaas ook leeggeplunderde suikerfabriek van de plantage Mariënburg in het district Commewijne. Fanatieke Hindoes zullen dat geen toeval vinden, want eindelijk wordt de suikerplantage gereinigd van alle malversaties en verzonnen verhalen. In tegenstelling tot de suikerplantage van Waterloo in het district Nickerie, kan Mariënburg bogen op enkele leuke ‘levensverhalen’ over haar bestaan. Deze levensverhalen zijn de publicaties van André Loor (1982), het boek van Anne Blondé (2013) en de Commewijnekrant (2012) die werd samengesteld op initiatief van de oudminister van Binnenlandse Zaken en tevens cultureel antropoloog, Soewarto Moestadja. Dan rijst onmiddellijk de vraag of Surinamers wel een goede leescultuur hebben? Op deze vraag moet helaas ontkennend worden gereageerd. Als Surinamers die cultuur niet hebben, dan hebben de bewoners van Commewijne dat ook niet. Dit natuurlijk ten spijt van alle goede initiatieven van met name de gezagdragers van de oude plantage zoals oudminister van LVV Jan Sariman, oud President-commissaris Van Amson en de geboren ‘Mariënburgers’ zoals Soewarto Moestadja en Anne Blondé. Dan mag het Koninkrijk der Nederlanden wel boos zijn op alle kritiek van de Surinaamse Nationalisten die als “nieuwe Multatuli’s” nog steeds niet kunnen begrijpen hoe een land met zoveel cultuur en ook zoveel culturele beleidsmakers met een overvloed aan fondsen, Mariënburg letterlijk te grabbel had gegooid voor enkele boosaardige luchtkastelenbouwers als vakbondslui en vereffenaars. Nederland was blijkbaar Mariënburg liever kwijt dan rijk. Als Surinamers nu samen met Nederlandse cultuurdragers gaan klagen over de restanten van een leeggeplunderde suikeronderneming met als stille getuigen de onvernietigbare machines van Werspoor Nederland (nu Stork) en de gruwelijke verhalen over een moord op de algemeen directeur James Mavor op 30 juli 1902 moeten aanhoren, dan kan men nog alleen maar troost vinden in de langdurige zoektocht naar het massagraf. Dit graf telt 15 lijken, dus geen 17, en het ‘onderzoek’ ernaar duurt al langer dan twee jaar. Van een archeologisch onderzoek is er nog geen sprake geweest. Het was aldoor ontbossen en onderbossen van een onmetelijk terrein. Dit ondanks de enorme inzet van Loor, Moestadja en Blondé kan het onderzoek toch maar geen begrip en ook geen ondersteuning vinden bij bijna niemand van Mariënburg. Dus niet van de gezagdragers en ook niet van iemand binnen het onderwijs. Dan moet je van goede huize komen om het onderzoeksproject naar het Massagraf van 1902, alsnog te doen en vooral te ondersteunen. In een harmonische samenleving als die van Suriname, past het om op een Hindoefeest als Diwali ook andere religies erbij te betrekken. Of zoals onze nationale dichter Shrinivasi het als christen zo mooi schreef : ‘Maar eens zullen wij op de voorplecht van de wereld als een brandende Divali Uw zeven stromen verlichten’. Het onderzoeksteam naar het Massagraf van 1902, zal op Divali ook een ‘diya’ aansteken, maar dan niet per toeval maar uit respect voor heel Suriname en vooral ook voor al de Hindoevrienden vanwege hun ondersteuning tijdens de langdurige zoektocht naar het massagraf. Of zoals het in de Koran (Sura 70: 5) staat: Volhard aldus geduldig met het oog op een mooie toekomst.
Een gezegende Divali toegewenst op donderdag 23 oktober 2014.
Benjamin S. Mitrasingh