Ik kan het niet meer vatten. Terwijl de minister van Buitenlandse Zaken ons wilde doen geloven dat Suriname economische voordelen zou halen uit de ambassade in Frankrijk, blijkt dat het anders is afgelopen. Het werd zoals ik in een eerder gepubliceerd artikel heb gesteld een regelrecht fiasco. Hoewel wij als land niet eens het debacle van het Franse avontuur hebben verwerkt, kondigt de president in zijn jaarrede aan dat een vierde ambassade geopend zal worden in Europa, namelijk in Duitsland. Met dit voornemen wekt de regering mijns inziens onterecht de indruk alsof Suriname een eerste wereldland geworden is. Een land dat zoveel middelen heeft om overal in de wereld fysiek een ambassade neer te zetten. Dit, terwijl in de diplomatieke wereld bekend is, dat behalve een residerende ook een niet residerende ambassadeur in landen gevestigd kan worden. Ik denk dat de minister van Buitenlandse Zaken als geen ander hiervan op de hoogte moet zijn. Waarom hij toch verkiest een vierde ambassade in Duitsland als grensland van Nederland waar er reeds een ambassade van Suriname gevestigd is te bouwen, gaat mijn verstand te boven. Dit is alles behalve prudent diplomatiek beleid.
Ik zou gaarne de ‘objectieve’ argumenten die de vestiging van deze Ambassade rechtvaardigen willen vernemen. Ik denk dat met mij velen in de gemeenschap zulks ook graag willen weten. Welke expected financieel-economische out-puts staan tegenover de investering aan gebouwen, personeels- en overheadkosten van een ambassade te Duitsland? Mag ik als belastingbetaler in dit land een gekwantificeerd kostenplaatje die gepaard gaat met de operationalisering van deze vierde ambassade aan de desbetreffende instantie vragen?
Ik heb de minister vanavond op de valreep in het programma achter het nieuws enkele zaken horen noemen, die zouden moeten rechtvaardigen waarom Suriname in Frankrijk en Duitsland met een ambassade fysiek aanwezig moet zijn. Mijn conclusie en zeker ook van vele anderen: al deze zaken konden ook bereikt worden middels een niet residerende ambassadeur.
Overigens was de primaire bedoeling van het instellen van de ambassade in Parijs vanuit andere overwegingen dan strikt uitgaande van de positie die Frankrijk in EU heeft. Als wij de minister goed hebben gevolgd, zal als het van hem afhangt ook een ambassade in Engeland worden ingesteld. Want zegt hij:’Engeland, Duitsland en Frankrijk hebben een bepalende rol in EU’. Dus hadden wij allang in deze drie grootste EU-landen aanwezig moeten zijn. Maar, ik zeg u dat het niet zo werkt in de EU. Elk land of elke bijdrage van een lidland is even belangrijk. Maar ik kom hierop later terug.
Duitsland en Nederland zijn buurlanden van elkaar. De infrastructuur (lucht-, water- en landverbinding) tussen beide landen is super goed. De afstand is erg klein. Je kunt heel gemakkelijk vanuit het ene land in het andere land werken. In de geschiedenis zijn er diverse momenten geweest waar er dominantie van groot Duitsland tegenover Nederland heeft plaats gehad. Gedacht wordt aan de bezetting van Nederland door Hitler als uitvloeisel van de geopolitiek van Duitsland. Na de bevrijding van Nederland is er successievelijk gewerkt aan de harmonie tussen beide landen. Duitsland en Nederland behoren tot de landen die een onbeschrijfelijk warm hart toedragen aan de unificatie van Europa. De EU wordt derhalve keihard ondersteund door deze landen.
Er vinden wederzijds grote investeringen in Duitsland en Nederland plaats. De handel tussen deze landen geschiedt op grote schaal op diverse vlakken. Duitsland is voor Nederland de grootste handelspartner, zowel wat import als export betreft. Het handelsvolume bedroeg in 2010 ruim 130 miljard euro en behoort tot het grootste handelsvolume ter wereld. Alleen de VS en Canada als statenpaar, hebben een intensievere economische betrekking (bron CBS Ned).
In EU verband is de rol naar de ACP-landen toe duidelijk verdeeld. Zo luisteren de EU-landen bijvoorbeeld eerst naar Engeland als er een ondemocratische situatie zich voordoet in Guyana of Zuid-Afrika of welke Engelse ex-kolonie dan ook. Zo zullen de EU-landen ook eerst naar Nederland luisteren in zaken betreffende Suriname. Hiermee geef ik aan dat er ongeschreven conventies bestaan als het erop aankomt om maatregelen te treffen tegen een ACP-land vanuit de EU. Dit aangevende betekent dat het haast onmogelijk is een wig te drijven tussen de Europese mogendheden op welk gebied dan ook. Ik houd absoluut rekening mee dat de individuele EU-landen ook een specifiek landengericht belang te verdedigen hebben. Maar ik verzeker u dat men niets gaat ondernemen contra de conventies van de EU als de specifieke belangen minder van belang zijn dan het gemeenschappelijke belang dat afgesproken is binnen de EU. Suriname is bijvoorbeeld absoluut van minder economisch-strategisch belang voor Duitsland in vergelijking met Nederland voor Duitsland. Evenzo is Duitsland belangrijker voor Nederland dan Suriname, gegeven de miljarden euro die over de bank gaan. Suriname kan moeilijk de poort hebben tot Europa wanneer er een slechte relatie bestaat met Nederland. Dit zeg ik niet vanuit een neokolonialistisch of paternalistisch oogpunt. Nee, dit zeg ik op basis van het neo-pragmatisme betreffende de ongeschreven rollen die de EU landen hebben naar de ACP-landen toe. Het is prudenter om vanuit dit neo-pragmatisme een strategische en zakelijke alliantie aan te gaan met de ex-kolonisator. Wij kennen hun cultuur en weten welke sterke en zwakke zijden zij hebben. Dat weten wij minder goed van de Fransen en de Duitsers. De historisch-culturele banden die wij hebben met de ex-kolonisator bestaan haast niet met de Duitser en de Fransen. Ook ga ik uit van de werkelijkheid dat haast 380.000 etnische Surinamers in Nederland wonen. Dit bevestigt of accentueert nog sterker de oproep om een strategische alliantie aan te gaan met Nederland welke tot wederzijdse voordelen moet leiden. Via deze Surinamer is bijvoorbeeld het Parbo bier, de kwak, de podosiri etc. bekend geworden in Nederland en nu ook in delen van de EU-landen. De belangen van beide landen zullen absoluut verschillend zijn. Dit uitgaande van de ontwikkelingsstatus van Nederland en Suriname. Het ene land behoort tot de categorie ontwikkelde landen, terwijl het andere land in de categorie ontwikkelingslanden geplaatst moet worden. De belangen, althans de strategie en behoefte om de belangen te dienen, zullen vanuit verschillende invalshoeken geschieden.
Ik hoop dat de aankondiging van het instellen van een vierde ambassade in Europa, met name in Duitsland, slechts blijft bij de bekendmaking. Het zal een nodeloze geldverspillende actie zijn. De ambassade in Nederland of die in Brussel kan ingezet/uitgebreid worden om de Surinaamse belangen in Europa te behartigen. Al de zaken waar aan de minister refereerde als rechtvaardigheidsgronden, om de ambassades in Frankrijk en volgens planning ook in Duitsland in te stellen, konden/kunnen vanuit de bestaande ambassades gedaan worden. De kosten worden daardoor ook laag gehouden. Dit valt onder de noemer praktische efficiëntie die garantie biedt voor effectiviteit en ontwikkeling.
Bert Eersteling