Menige omstander en ook de pers was getuige van een woordenwisseling tussen de minister van Openbare Werken(OW), Rabin Parmessar, en bruggenbouwer Waldo Ramdihal op de dag van de opening van de Saronbrug. De discussie betrof kennelijk de betaling van gelden door OW aan Ramdihal voor verleende diensten en geleden schade door het steeds aanhouden en uitstellen van de bouw van de brug. Tijdens de discussie tussen de twee heren deed Parmessar, schijnbaar geïrriteerd, de uitlating ‘dat als Ramdihal zijn geld wilde, hij het maar moest gaan halen’. In reactie hierop zei Ramdihal ‘dat als de minister zijn schadeclaim onrechtmatig vond, hij de claim formeel moest afwijzen’. Ramdihal die voor de krant niet bereikbaar was voor commentaar omtrent deze woordenwisseling, had wel eerder aan de krant te kennen gegeven dat hij nog niet alle gelden die de regering aan hem verschuldigd was voor de bouw van de Saronbrug had ontvangen. Hij had toen de hoop uitgesproken dat dit gauw in orde zou komen. De bruggenbouwer had toen ook nog gezegd zeer trots te zijn op het feit dat hij met zijn team van Nameco NV in staat was geweest de Saronbrug, ondanks problemen met de financiële afhandeling, toch op te leveren. In het verleden heeft de regering van Suriname ook al problemen gehad met het uitbetalen van een andere bruggenbouwer namelijk Ballast Nedam die uiteindelijk , zoals zij zelf aangeeft in de media, alsnog haar schadebetalingen heeft ontvangen.
Volgens Ballast Nedam moest de Surinaamse regering Euro 3.555.280 betalen aan dit bedrijf voor kosten in verband met de opzegging van de aannemingsovereenkomst voor de bouw van een nieuwe brug te Carolina. President Bouterse had toen ‘per abuis’ zijn handtekening onder de uitbetalingclaim van Ballast Nedam gezet. In een later stadium bleek dat Ballast Nedam toch het contract voor de bouw van de Carolinabrug had gekregen. Volgens President Bouterse zou vervolgens de eerder aangekondigde uitbetaling van de claim aan Ballast Nedam toch niet doorgaan, omdat dit bedrijf had begrepen dat de Staat de claim niet kon betalen. Toch bleek later dat de regering Euro 446.000 had overgemaakt naar dit bedrijf, bestemd voor het niet nakomen van het contract voor de bouw van de Carolinabrug. Volgens de oppositie was zij in bezit van missives die aantoonden dat het bedrag dat aan Ballast Nedam betaald was in feite zelfs veel hoger was.
Nameco gerechtigd tot schadeclaim
Volgens de wet UWS (Uitvoering van Werken in Suriname) is een bouwbedrijf en in dit geval Nameco, gerechtigd een schadeclaim in te dienen tegen de staat voor schade geleden ten gevolge van het in gebreke blijven van de staat (in de hoedanigheid van opdrachtgever voor de bouw van de brug). Het besluit UWS welke bekrachtigd is door ex minister Abrahams, stelt dat een aannemer bij voorkomende gevallen, recht heeft op schadevergoeding. Indien een schadeclaim is opgemaakt conform dit besluit, behoort het compleet rechtmatig te zijn. Het is opvallend dat de huidige regering enorme achterstanden heeft als het gaat om het uitbetalen van Surinaamse ondernemers voor verrichte werkzaamheden. Deze achterstand wordt weerspiegeld in de enorme hoogte van de binnenlandse staatsschuld.