De voorzitter van de Mensenrechtenorganisatie 8 December 1982, Sunil Oemrawsingh, zegt aan Dagblad Suriname ‘dat als gewetensvolle mannen en vrouwen, wij discriminatie in het algemeen, en in het bijzonder discriminatie op grond van seksuele geaardheid en gender-identiteit moeten verwerpen’. Deze opvatting ventileert hij naar aanleiding van onlangs gedane uitspraken van beleidsmakers en volksvertegenwoordigers in het kader van de Wet Algemeen Pensioen tegen groepen Surinamers die een andere seksuele geaardheid hebben dan zij die hetero zijn. Hij vindt dat de antihomo-uitspraken gedaan in DNA ‘zowel inherent als effectief discriminerend zijn’ en het maatschappelijke debat over seksuele gerichtheid en gender-identiteit in ons land beperken, ‘waarover nimmer een op feiten gebaseerd debat gevoerd wordt’.
Oemrawsingh verwijst verder naar de wereldorganisaties (OHCHR, het Kinderfonds van de Verenigde Naties, WHO etc.) waar Suriname ook lid van is, die issues over seksuele geaardheid en gender-identiteit geïntegreerd hebben in hun werk. Terwijl de wereld naar gelijkheid streeft, creëren homofobische politici bewust of onbewust een sfeer van angst voor iedereen die zich beijveren voor gelijke rechten voor lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen en transgenders (LBGT’s). Het uitsluiten van groepen in onze samenleving bij de aan de orde zijnde Wet Algemeen Pensioen of elk andere, een schending is van het uitoefenen van fundamentele rechten. Het uitsluiten van deze en/of andere groepen op basis van onder andere een andere status, ‘is tegen de Grondwet waar aangegeven is dat niemand op grond van zijn geboorte, geslacht, ras, taal, godsdienst, afkomst, educatie, politieke overtuiging, economische positie of sociale omstandigheden of enige andere status gediscrimineerd mag worden’.
De voorzitter van de stichting wijst voorts erop dat de toepassing van het internationaal recht inzake de mensenrechten geleid wordt door de beginselen van universaliteit en non-discriminatie die wij vinden in artikel 1 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, waarin staat dat “alle mensen vrij en gelijk in waardigheid en rechten worden geboren”. Alle mensen, dus met inbegrip van lesbische, homoseksuele, biseksuele en transgender (LGBT) genieten het recht op de bescherming die wordt voorzien door het internationaal humanitair recht. In stede te discrimineren, zou de overheid met name jeugdigen adequate seksuele voorlichting moeten geven over deze issue. Oemrawsingh vindt dat het een goed begin zou zijn bij aanvang van het nieuwe schooljaar om richtlijnen te geven aan de scholen om in het onderwijs aan jongeren samenhangende seksuele voorlichting te geven, gericht op bewustwording over seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA), hiv-preventie en de bestrijding van homo- en transfobie vanwege de overheid.