‘Mijn rechtsgevoel is diep geschaad’, zegt advocaat Ronald Kensmil tegenover Dagblad Suriname. Hij kan het zich niet indenken dat uitgerekend het Openbaar Ministerie, dat in feite het orgaan is dat het rechtsgevoel in de gemeenschap moet bevorderen, juist bij burgers het idee doet ontstaan dat de rechtspraak in vele zaken zoek is. In de kwestie van de boot die ingeschreven staat in het scheepsregister van Panama, met aan boord 100.000 liter diesel, ‘schijnt het OM allerlei drogredenen op te werpen om zijn handelingen goed te keuren’.
Kensmil benadrukt dat er vanaf het prille begin een valse start is gemaakt door de bemanningsleden aan te houden en vervolgens de boot met de bijbehorende diesel voor USD 100.000 van de hand te doen. De advocaat zegt dat de bemanningsleden nimmer in overtreding waren. Volgens artikel 2 van de Antismokkelwet is er geen vergunning meer nodig voor het binnenhalen van fossiele brandstof. Onder fossiele brandstof wordt ook verstaan diesel. De vergunning plichtigheid is in 2011 afgeschaft. ‘Op grond van niet strafbare handelingen heeft het OM die daad gepleegd’, aldus Kensmil. Hij betreurt het ten zeerste dat het OM deze informatie verzwijgt aan de gemeenschap.
Pas toen de bemanningsleden in oktober van het afgelopen jaar richting hun eigen land zijn vertrokken, met achterlating van de boot die in rap tempo door het OM werd verkocht, ging het OM op zoek naar strafbare feiten om hun daden te kunnen rechtvaardigen. ‘In alle paniek gingen zij op zoek naar een strafbaar feit.’
Inmiddels heeft het OM een persbericht de deur uitgestuurd waarin het zijn handelen tracht te rechtvaardigen. Zo staat daarin opgenomen dat de machine van de boot van Chinese makelij is en daarom zo goedkoop, namelijk voor een bedrag van USD 100.000, is verkocht, terwijl de daadwerkelijke waarde boven de USD 750.000 ligt. Ook staat erbij vermeld dat de afdeling Economische Delicten (Fraude) een taxateur erbij gehaald zou hebben om de werkelijke waarde van de seacrawler vast te stellen. Dit vindt Kensmil ‘gewoon een lachertje’.
Verder staat ook in het persbericht opgenomen dat indien de boot niet snel van de hand gedaan zou worden, er een complete milieuramp zou ontstaan, omdat er water in de boot zou komen. Frappant is volgens Kensmil dat er geen enkel bootdeskundige erbij is gehaald om dit vast te stellen. Alle grote boten die op zee varen, hebben namelijk een grote schroef. Indien de boot niet vaart, komt er altijd een beetje water naar binnen dat weggepompt kan worden. Dit is beslist geen nieuwigheid, maar één van de vaste zaken binnen de zeevaart.
Ook zou het OM beweren dat er geen kopers waren. Dit is geheel bezijden de waarheid. Één van de personen die geïnteresseerd was in het kopen van de boot, gaf Dagblad Suriname indertijd te kennen, door een politiefunctionaris benaderd te zijn voor het kopen van een boot. De boot werd voor een veel lager bedrag aan iemand anders verkocht. ‘De politie is salesman van het OM om overtreders van economische delicten buiten proces af te laten handelen’, zegt Kensmil over dit gedrag. Het is opvallend dat bij de afhandeling buiten proces aan de bemanning van het schip zoals gebruikelijk een boete was opgelegd van USD 15.000, ondanks het feit dat de bemanning steeds had verklaard geen geld te hebben om een geldboete te betalen. De vraag is wie de barmhartige Samaritaan is geweest die de boete heeft betaald om de bemanning in vrijheid te laten stellen. Zonder betaling van de boete zou de afdoening buiten proces tegen de klippen zijn gelopen.
Advocaat-generaal Maureen Dayala was niet bereikbaar voor commentaar.
Asha Gajadien-Bhagwat