De voormalige minister en voorzitter van de Democracy Unit, Hans Breeveld, is van mening dat het gebruik van oproepingskaarten tijdens de verkiezingen, een overbodige luxe is. ‘We zouden kunnen volstaan met het gebruik van een identiteitskaart’, stelt Breeveld. Hiermee verwerpt de politicoloog het argument van de voormalige minister van Binnenlandse zaken (Biza), Maurits Hassankhan, die aangaf dat oproepingskaarten nodig zijn om manipulatie tijdens de verkiezingen te voorkomen. Een oproepingskaart zou volgens Hassankhan ‘een soort waarborg zijn’ om zeker te weten dat de kiezers op de lijst staan. Breeveld, die overigens ook het gevaar van het meenemen van mobile telefoons naar het stemhokje niet inziet, zegt dat men met een id-kaart alleen moet kunnen nagaan of de gegevens op de kiezerslijst voorkomen. Hij stelt dat er ook voldoende andere waarborgen zijn om een eerlijk verloop van de verkiezingen te kunnen garanderen. “Los van het feit dat vereist is dat je op de kiezerslijst moet voorkomen, heb je ook nog de aanwezigheid van waarnemers uit binnen- en buitenland en het ‘vinger kleuren’.” Het distribueren van oproepingskaarten draagt bij aan de hoge kosten van de verkiezingen, kosten die overigens door de burgers van het land betaald worden. Suriname behoort nu al tot één van de landen met de duurste verkiezingen per hoofd van de bevolking.
“Oproepingskaarten zijn niet alleen duur maar zijn ook niet gevrijwaard van de persoonlijke voorkeur van de distributeur”, zegt Breeveld. Oproepingskaarten zijn er in eerste instantie om je een beeld te geven van het aantal kiezers dat op de kiezerslijsten/oproepingslijsten voorkomt. Het is eigenlijk een uitnodiging die wordt afgegeven door twee vertegenwoordigers die verbonden zijn aan verschillende politieke partijen. Het gevolg is dat de verspreiding van de oproepingskaarten onderhevig kan zijn aan de politieke voorkeur van degene die de distributie doen. Als voorbeeld haalt de maatschappijwetenschapper aan dat iemand eerder geneigd kan zijn om een oproepingskaart af te geven aan de bewoners van een huis waar een vlag hangt van een politieke partij waar hij mee sympathiseert. Om dezelfde reden zou hij bij een ander huis geneigd kunnen zijn om te ‘vergeten’ een oproepingskaart af te geven. De belangrijkste functie van een oproepingskaart is misschien wel dat er op de kaart staat waar de betreffende kiezer moet gaan stemmen. “In landen als de VS doen ze het gemakkelijk. Een ieder die wenst te gaan stemmen, kan zich gewoon zelf gaan registreren. Dat systeem hoeven we niet in Suriname in te voeren, maar in plaats van een hoop geld uit te geven aan het verspreiden van oproepingskaarten zou men kunnen volstaan met 1 of 2 advertenties in de lokale dagbladen waarbij, per kiezer, mede afhankelijk van het ressort waar de kiezer woont, wordt aangegeven waar die moet gaan stemmen. Men zou de bekendmaking over waar je moet gaan stemmen, ook in de verschillende ressorten zelf kunnen doen.”
Ten aanzien van het vingerkleuren heeft Breeveld nog de opmerking dat het misschien handiger zou zijn om de kleuring na het stemmen te doen in plaats van ervoor. Als mensen met inkt aan hun vinger de stemformulieren bevlekken, vooral als de vlek op een ‘hokje’ terechtkomt, kan dit al reden zijn dat een stemformulier als ‘ongeldig’ wordt bestempeld. Over het algemeen genomen denkt de politicoloog dat de verkiezingen in Suriname zo duur zijn omdat er nog teveel zaken handmatig gedaan worden terwijl dit ook machinaal kan. Zijns inziens wordt het handmatig systeem bewust in stand gehouden omdat het een vorm van werkverschaffing creeert die gebruikt wordt voor het zoet houden en faciliteren van mensen en het ‘winnen van zieltjes’, aldus Breeveld.