Men is binnen de administratie en daarbuiten te snel met het aanwijzen van een zondebok voor de slechte resultaten die geboekt zijn bij de examens van de middelbare scholen. Daags terug zijn de resultaten van de examens van de middelbare scholen naar buiten gekomen. De exacte trends moeten geanalyseerd worden door Minov. Er zijn scholen die achteruit zijn gegaan, waaronder de AMS. Deze school was enige tijd bekend om hun goede resultaten. Het blijkt dat zowel op de glo als op voj en vos wij in het bijzonder te maken hebben met problemen als het gaat om bepaalde vakken als Rekenen, Wiskunde en Natuurkunde. Het lijkt ons prematuur om nauwelijks enkele dagen na de examens vast te stellen dat de slechte resultaten te wijten zijn aan het populaire WK voetbal dat nu gaande is. Ten eerste moet in dit kader opgemerkt worden dat wij met de slagingspercentages al een hele tijd worstelen. De voorlaatste zondebok waren de cellulairs en i-phones waarmee de jongeren geobsedeerd waren en nu WK. De resultaten van de examens strekken zich uit over een langere periode. Er zijn schoolonderzoeken die worden gemaakt, verspreid over het hele jaar en deze tellen. In die periodes was er geen WK. En als ze zo prematuur zondebokken zoeken, laten we dat dan ook gooien op de bombastische jaarwisseling hier met allerlei party’s (december/januari) en de Avondvierdaagse (april). Voor alle duidelijkheid, wij zijn niet van mening dat de AVD een negatieve invloed heeft gehad op de leerprestaties, meer het heeft de jongeren ook in behoorlijke mate bezig gehouden als het WK. Het WK is begonnen op 12 juni en het is moeilijk voor te stellen dat leerlingen opeens het stuur bijster waren, alles zijn vergeten en/of alles hebben verwaarloosd. Bovendien moet opgemerkt worden dat op de middelbare scholen de populatie jongens/meisjes nagenoeg fifty-fifty is en hier en daar zelfs een voorsprong voor de meisjes. Nu weten we dat de meisjes ook steeds meer naar WK zijn gaan kijken, omdat ze bewuster zijn tegenwoordig en ook willen weten waar het bij de maatschappelijke discussie om gaat. De meisjes volgen voetbal minder dan de jongens. Bovendien lijkt het niet dat alle jongens zo bezeten van zijn van WK. Het is gewoon onduidelijk hoeveel leerlingen in de examenklassen hun studie compleet hebben verwaarloosd. In het verleden hebben wij meerdere WK’s gehad, waarbij de wedstrijden live werden uitgezonden. Het is voor het eerst dat WK als een zondebok wordt opgeworpen. Inmiddels zitten we dus met betrekking tot het patroon van slecht presteren op de scholen op twee zondebokken: ICT en WK. Wat het Minov eigenlijk moet doen, is een multidisciplinaire analyse laten maken naar de oorzaak van het patroon van slecht presteren op de glo-, voj- en vos-scholen. Het zou niet verrassend zijn als de oorzaken variërend zijn verspreid over externe omgevingsfactoren van de leerlingen en interne factoren, betrekking hebbend op het functioneren van Minov, het schoolmanagement, het curriculum, begeleidende diensten van scholen en Minov, pedagogische opleidingen en het onderwijskader zelf. Waarschijnlijk zijn de trends van de slagingspercentages reeds in kaart gebracht door Minov. Maar constateren wat de trend is, is slechts het begin. Er moet nu een diepteonderzoek komen naar de oorzaken van bijvoorbeeld ook de geografische verschillen. Hoe is het bijvoorbeeld mogelijk dat in bepaalde districten zoals Nickerie en in bepaalde ressorten de resultaten beter zijn. Opmerkelijk is dat bij goede schoolprestaties op bijvoorbeeld voj-scholen onderwijzers wel durven om een deel van de credit op zich te nemen en wellicht terecht. Maar wanneer het slecht gaat, wordt op een andere manier gekeken naar oorzaken. Het is al een tijd een modeverschijnsel dat er veel bijlessen worden gegeven op de middelbare scholen. Minov moet onderzoeken hoeveel leerlingen min of meer permanent voor een of meerdere vakken op bijles zitten. Een andere zaak dat onderzocht moet worden, is het zogenaamde ‘springen’ van leerlingen van de derde klas mulo naar bijvoorbeeld het vwo of havo. Het springen, geschiedt niet altijd door leerlingen die bovengemiddeld hebben gescoord. Onder druk van medeleerlingen zijn er derdeklassers die met lage cijfers waarmee ze op het nippertje zijn geslaagd, springen naar het vwo. Daar blijkt dat het niveau dan niet voldoet. Men is dan wel al op vwo en dat klinkt dan ook mooi, maar het gaat dan heel stroef. Minov moet ook nagaan hoeveel leerlingen springen, hoe ze het doen en wat de oorzaak is van slechte prestaties bij deze leerlingen. Er hebben zich demografische verschuivingen voltrokken in bijvoorbeeld Paramaribo, Wanica en Commewijne en de vraag is wat de impact hiervan is op de schoolresultaten. Over de jaren heen zijn gezinnen ook kleiner geworden en de verhoudingen in gezinnen zijn veranderd, hetgeen bijvoorbeeld heeft geleid tot een andersoortig gezag van ouders en inspraak van kinderen. Leefstijlen zijn het afgelopen decennium veranderd en dan denken we bijvoorbeeld aan de vrijetijdsbesteding (onafhankelijk uitgaan ’s avonds) en consumptie (vroege alcoholmisbruik). Wat zeker van belang is, zijn de vakken die voor problemen zorgen. Wanneer het eens ook bij leraren vast staat dat bepaalde vakken moeilijk zijn vanwege verouderde leermethoden, zal dat een impact hebben op de prestaties van de leerlingen. Onderwijzers voor Rekenen en Wiskunde zijn verenigd en zijn bezig met het bedenken van oplossingen, maar het is het Minov dat in deze zaak een oplossing moet brengen. Voor slechte prestaties van leerlingen bij de verschillende examens is primair Minov verantwoordelijk, totdat het ministerie met diepteonderzoek aangeeft waar de schoen precies knelt, waar samengewerkt moet worden en waar het ministerie uitsluitend voor verantwoordelijk moet zijn.