Bij het kritisch benaderen van de maatschappijproblematiek in het algemeen kan het wel eens voorkomen dat baanbrekend werk dat verricht wordt ondergesneeuwd raakt. Het is al enige tijd geleden opgevallen dat de website van De Nationale Assemblee een wezenlijke reorganisatie heeft ondergaan. De website heeft nu veel meer informatie voor burgers op zoek naar informatie over het wetgevend werk. De website reikt een hand uit naar de samenleving en heeft een geest van het deelachtig maken van de samenleving van de activiteiten van ons parlement. Een deel van de geldige wetten was al geruime tijd gepubliceerd. Onder leiding van de huidige DNA-voorzitter betekent de reorganisatie dat ook nieuwe goedgekeurde wetten steeds worden gepubliceerd. Zelfs conceptwetten die in behandeling zijn, kunnen nu geraadpleegd worden. Voorts kunnen via de website de DNA-vergaderingen live gevolgd worden. Verhelderend is ook het overzicht van de parlementaire activiteiten, ook in commissieverband. Wat dit laatste betreft, kan meer informatie worden gegeven. Er is geen druk geweest vanuit de civil society en de politiek om meer transparantie te krijgen bij het wetgevingswerk, alhoewel wij hier wel eens een punt van hebben gemaakt, verwijzend naar de website van de Tweede Kamer in Nederland. Toch zien we dat de leiding van DNA uit een stuk verantwoordelijkheid uit eigen initiatief gemeend heeft om de transparantie door te voeren. Het kan zeker gesteld worden dat de huidige DNA-voorzitter op dit stuk baanbrekend werk heeft verricht, waarvoor ze zeker de complimenten verdient. Een overzichtelijke DNA-website met beweging en actuele wetgevingsinformatie kan als haar verdienste worden aangemerkt. Met deze verworvenheid – waarmee ze aantoont serieus bezig te zijn geweest met het beheer van DNA – benadrukt deze DNA-voorzitter weer eens hoe onoverbrugbaar de verschillen zijn met de vorige voorzitter. Met dit resultaat heeft de huidige DNA-voorzitter hoge standaarden gezet wat betreft de (re)organisatie en management van het parlement. De DNA-voorzitter die komt na 2015 moet hiermee rekening houden. In elk geval zal het een terugval zijn als personen die al eerder mismanagement hebben gevoerd, bogend op die ervaring weer opteren voor die post bij een zekere zetelwinst. In elk geval is de vorige voorzitter met de jaren er niet beter op geworden en dit kan een terugval betekenen. Voor het publiek is vanaf recent toegankelijk geweest voor eventuele becommentariëring de conceptwet die geleid heeft tot de goedkeuring van de wijziging van de Wet op de Nationaliteit en het Ingezetenschap (WNI). Deze wetswijziging zou noodzakelijk zijn krachtens de Wet Personen van Surinaamse komaf, die enige tijd geleden in ons parlement is goedgekeurd. Door de commissie van rapporteurs is toen verrassend genoeg gesteld dat een dubbele nationaliteit in onze wetgeving niet wordt verboden en niet strijdig is met het bestaande systeem in de wetgeving. Wij gingen er altijd van uit dat onze wetgeving impliciet uitging van slechts een nationaliteit en dat bij verkrijgen van de Surinaamse nationaliteit verondersteld werd dat men de andere opgeeft of ervan uit mocht gaan dat die andere was opgegeven. De Surinaamse nationaliteit wordt verloren door naturalisatie in een ander land of door het verkrijgen van een andere nationaliteit door de wil van de verkrijger, staat in de WNI. Als dat nu niet correct is, mag de president dan een vreemdeling (bijvoorbeeld een Nederlander) die hier geboren is onder de versoepelde procedure het Surinamerschap verlenen bij resolutie, zonder te verwachten dat die zijn eerdere nationaliteit opgeeft? In de wet staat dat een dergelijk verzoek aan de president door hem moet worden afgewezen als ‘de verzoeker, die een vreemde nationaliteit bezit, niet het mogelijke heeft gedaan om die nationaliteit te verliezen, dan wel niet bereid is het mogelijke te doen om, na de totstandkoming van de naturalisatie, die nationaliteit te verliezen’. De wet stelt ook dat het gestelde met betrekking tot het opgeven niet geldt als ‘dit redelijkerwijs niet kan worden verlangd’. De vraag rijst wanneer dit redelijkerwijs niet kan worden verlangd. In het kader van de Wet PSA bepaalt de WNI nu dat de president bij resolutie het Surinamerschap kan verlenen aan een vreemdeling met de status van PSA die zich als ingezetene hier heeft ingeschreven. Het ingezetenschap vereist echter een inschrijving als zodanig hier en gaat kennelijk gepaard met een uitschrijving uit het land met de eerdere nationaliteit, bijvoorbeeld Nederland. Het ingezetenschap van Suriname houdt op door vestiging der woonplaats of het hoofdverblijf buiten Suriname, staat in de WNI. De vraag rijst of men met de uitschrijving uit bijvoorbeeld Nederland op den duur niet die nationaliteit verliest. PSA-personen die ingezeten zijn verliezen de status van ‘ingezeten PSA’ als ze zich weer uitschrijven uit Suriname. De vraag rijst wat dan gebeurt met de Surinaamse nationaliteit die op basis van het ingezetenschap is verleend. Aangezien we nog in de WK-periode zitten, is het handig om even na te gaan of Nederlandse voetballers met Surinaamse roots via de Wet PSA en de WNI effectief in het bezit kunnen komen van een Surinaams paspoort. Nederlandse voetballers met een Surinaamse achtergrond kunnen de PSA-status eerst activeren en zich daarna uitschrijven uit Nederland en zich hier inschrijven voor het ingezetenschap. Of dat puur theoretisch is of gepaard moet gaan met een daadwerkelijke verhuizing is een vraag, alsmede wat de impact van de ‘verhuizing’ kan zijn op de loopbaan (contractvoorwaarden). Daarna kan men opteren voor de Surinaamse nationaliteit, een proces dat maximaal een jaar moet duren. Na verkrijging van het Surinamerschap kan men eventueel weer verhuizen, zonder het Surinamerschap te verliezen, lijkt het. De SVB kan dus een aantal van die spelers aanmoedigen om het PSA-proces te starten. Zover is het echter nog niet. De wijziging van de WNI heeft o.a. ook de genderongelijkheid uit de wet weggehaald. Mannen kunnen nu ook de nationaliteit via hun vrouw verkrijgen.